niermeijer eene beschouwing en dichterlijke navolging van het Hooglied: de eerste maakt de meening zeer aannemelijk, dat in dit gedicht eenheid van plan heerscht, maar dat daartoe eene andere rangschikking van sommige gedeelten gevorderd wordt; de andere is dichterlijk en vloeijend. Eindelijk geeft de Heer van harderwijk een fraai tafereel van Israëls verlossing uit de slavernij van Egypte.
Wij hopen - men zie de Voorrede - dat de Fakkel zal blijven lichten, en dat het den waardigen Verzamelaar aan stof noch lust zal ontbreken, zoodat wij er nog meer van ontvangen; doch voegen er dan den ernstigen wensch bij, dat de correctie in betere handen gesteld worde, en volgende bijdragen er niet zoo slordig mogen uitzien, als met deze het geval is. Wij zouden nog vrij wat plaats noodig hebben, wanneer wij van al de misstellingen en zinstorende feilen opgaven wilden doen; hoewel het eene stuk er beter dan het andere uitziet en het Ref. toeschijnt, dat alles niet door dezelfde hand is nagezien. Om iets te noemen, en dat slechts op twee bladzijden voorkomt: (bl. 143 en 144) begonnennen voor begonnen, perma voor parma, oorkaan voor orkaan e.a., doorloopende te veel om op te geven: 't Kan er soms niet mede door; en men moest, vooral in onzen tijd, zulke lompheden niet begaan en een beschaafd publiek onder de oogen brengen.