bl. 130 en volgg., niet volkomen duidelijk, hoe de Schrijver de zedelijke regering van jezus christus opvat; of als eene zoodanige, die (gelijk hij bl. 135 zegt) door leer, instellingen en voorbeeld geschiedt; of als zulk eene onbepaalde, waarbij het dikwijls voorgesteld wordt, alsof christus de regering van Gods Voorzienigheid overgenomen heeft; en dus eindelijk de Eenige en Waarachtige, uit en door wien alles is, als 't ware niet meer in aanmerking komt. Zoo zou ook het gestelde op bl. 175 en volgg., over hetgene, dat het Christendom in den mensch werkt, over het geheel zeer wèl zijn, indien Joan. III:3 niet te veel als eene algemeen geldende plaats beschouwd ware, hetwelk op de duidelijkheid en juistheid der voorstelling hier en daar eenen nadeeligen invloed heeft. Bl. 207 en volgg. komen Ref. de twee eerste gronden, die daar voor de duurzaamheid van het Christendom aangevoerd zijn, op zich zelve niet voldoende voor; namelijk vooreerst dat het werk van God was, want dit was ook de Mozaïsche Godsdienst, doch slechts voor een' tijd; en ten andere dat het reeds zoo lang gestaan heeft, want dit kon men ook van het Mozaïsme zeggen, en echter is dit eindelijk vernietigd. Beter zijn de twee laatste gronden, namelijk de geestelijke aard van het Christendom, en deszelfs onontbeerlijkheid voor de geestelijke behoeften van den mensch. Wat de Schrijver, bl. 272 en volgg., over de nuttigheid der herinnering van den Doopdag zegt, is op het meerendeel der Christenen, als den Kinderdoop aannemende, niet toepasselijk. Bl. 307 en volgg., volgt de Schrijver het gevoelen der genen, die in 1 Cor. XI:28, eene vermaning tot onderzoek naar zijn' eigen zedelijken toestand of zelfbeproeving vóór het Avondmaal vinden; doch, blijkens den ganschen zamenhang dezer plaats, ziet het immers op het toenmalige misbruik, dat er in de
Corinthische Gemeente bij de viering des Avondmaals plaats had, waarvoor de Christenen zich wachten moesten, en zorgen, dat zij niet, als volgers van zulk eene schandelijke gewoonte, de liefdemaaltijden en alzoo ook het gedenkmaal van jezus hielden; en het is dus iets geheel tijdelijks en plaatselijks.