Zucht tot orde.
Wijlen de groote componist cherubini had eenen geweldigen afkeer van alle reukwerken. Overigens was hij door een' zoo stelselmatigen geest van orde bezield, dat hij van den regel, dien hij zich te dezen opzigte had voorgeschreven, om geenen prijs ter wereld zou afgegaan zijn. Elk stuk van zijne toiletbehoeften, van zijn linnengoed enz. was genommerd, en nimmer zou hij zich van deze voorwerpen anders dan in de voorgeschrevene volgorde bediend hebben. Nog des avonds vóór zijn overlijden werd deze verregaande zucht tot orde op de proef gesteld. Hij had om eenen zakdoek gevraagd; men bragt hem dien, en hij vouwde hem open: ‘Dat is No. 8, en ik heb No. 7 nog niet gehad,’ zeî hij tot zijne huishoudster. ‘Vergeef het mij,’ antwoordde de vrouw; ‘er is een droppel eau de Cologne op No. 7 gevallen; en daar ik weet, dat Mijnheer een' tegenzin tegen alle parfum heeft, zoo...’ - ‘Dat hindert niet,’ hernam cherubini; ‘geef mij dien doek maar; orde gaat vóór alles.’ No. 7 werd dan gehaald; met alle teekenen