telijke kerk, eene voorname plaats. De kerkgeschiedenis is toch, zoo zij slechts regt wordt voorgedragen, een Commentarius perpetuus op het Evangelie. Het Evangelie getuigt van christus goddelijk leven op aarde. De geschiedenis getuigt van zijn verheerlijkt leven in den hemel. Het Evangelie doet ons in christus God aanschouwen in zijne hooge volkomenheid, den mensch in zijne verhevene bestemming, en beiden in de eenheid des geestes, waartoe zij in den Christen moeten geraken. De kerkgeschiedenis levert ons, in het bestuur van den verheerlijkten christus, dat zij ons doet bewonderen, het beeld van het hooge Godsbestuur; zij geeft ons den mensch te aanschouwen, in hetgeen hij is en moet worden, en toont ons hoe, gedurende 18 eeuwen, de geest van christus zich in de gemeente heeft ontwikkeld, om haar op te voeren tot de innigste gemeenschap aan God. - Wij verblijden ons daarom over het toenemend aantal van beknopte Kerkgeschiedenissen, voor algemeen gebruik bestemd. En onder dezelve plaatsen wij het onderhavige werkje van leipoldt op een' voornamen rang. Geheel vereenigen wij ons met het getuigenis van Prof. hofstede de groot, dat door dit boekje aan eene langgevoelde behoefte wordt voldaan. En van ganscher harte prijzen wij het daartoe allen aan, die op eene meer ontwikkelde Christelijke kennis prijs stellen.
Men kan, meent Rec., elk populair handboek eener wetenschap uit twee verschillende oogpunten beschouwen. Of, voor zoover het is ingerigt, om, in populairen vorm, de resultaten mede te deelen van ernstiger studie, en de vruchten van wijsgeerige nasporing en critische ontwikkeling, met eene zekere betrekkelijke volledigheid, den oningewijde in handen te geven; of, voor zoover het strekt, om, door eene verstandige keus uit den grooten rijkdom der voorhandene zaken, het practische doel der wetenschap bij den mingeoefende te bevorderen. Aan het eerste oogpunt getoetst, zou het onderhavige werkje veel te wenschen overlaten. Het zou niet moeijelijk zijn aan te wijzen, dat hier de zaken niet op de hoogte der histori-