van der hoop, simons, van loghem, spandaw, p. moens en enkele anderen. De meestbekende, in dit Deeltje vertaalde gedichten zijn: Lofzang op Hambroek, door helmers; Gods Voorzienigheid, van nierstrasz; de dood van Augias, door immerzeel; het menschelijke leven, door w. van haren; de Stoomboot, door boxman; aan den Rijn, van borger; Jan van Schaffelaar en Herman de Ruiter, door tollens. Uit het laatste schrijven wij de vertaling van den aan ieder bekenden aanhef af:
Wo Maas und Waal zusammen strömt,
Da steht am linken Uferrand
Ein Schloss, von Alters her bekannt,
Beschützt durch Mau'r und Thor
Das ist die Feste Loevestein,
Von der so oft man sprach,
Ein starkes, gut verwahrtes Schloss,
Fest gegen donnerndes Geschoss,
Der Gattentreu zu schwach.
Over het doorgaans getrouwe en vloeijende der vertaling behoeven wij na het aanhalen dezer twee coupletten, en na hetgeen wij er bij de beoordeeling der twee vorige Deeltjes van gezegd hebben, niet veel te herhalen. Ook op de historische en biographische aanteekeningen hebben wij geene aanmerkingen. In de overigen is eene vrij goede bekendheid met Nederland en de Nederlanders niet te miskennen. Dat echter aan ‘manchen wackern Männern die Aufnahme in Clubs oder in andere geschlossene Gesellschaften’ geweigerd wordt, ‘bloss weil sie Katholisch waren,’ laten wij voor rekening van den Schrijver, die het mehrmals zegt gezien te hebben. (Bladz. 272.) Ook doet hij het (bladz. 273) voorkomen, alsof het artikel (133) der Grondwet van 1814, krachtens hetwelk de Vorst van Nederland de Hervormde Godsdienst moet belijden, niet bij die van 1815 is afgeschaft. Onjuist is de meening, dat de Lutherschen, die te Amsterdam drie kerken bezitten, welligt aan ééne genoeg zouden hebben, wanneer zij niet in twee partijen gescheiden waren. De 21000 Evangelisch- en 12000 Hersteld-Lutherschen zouden waarlijk aan één kerkgebouw, bij eenige prijsstelling op de openbare Godsdienst, niet genoeg hebben. Wanneer