Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1843
(1843)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| |
Welke de eigenlijke geest zij van onzen eenigen Meester, jezus christus; op hoe onderscheidene wijzen vroeger en later van dien geest is afgeweken, en hoe duur onze verpligting zij, om ons van dien geest bewust te zijn, wordt in deze welgestelde Leerrede, met eenen blik op hetgeen tegenwoordig de Hervormde kerk in ons vaderland beroert en verdeelt, doelmatig ontwikkeld. Wij hadden er wel iets bij gewenscht, om aan te sporen tot het betrachten der liefde in het beoordeelen van hen, wier razende drift al dit rumoer aanrigt en opstookt; tot het bedenken, dat zij niet weten, door wat geest zij gedreven worden. Aan de Leerrede gaat vooraf een brief aan des Opstellers grijzen vader, waardigen Evangeliedienaar te Emmen, waarin men beider verstand en hart van de gunstigste zijde leert kennen. Ons kan uit dat gesmade en gelasterde Groningen niet te veel toekomen, waardoor, beter dan door duizend redekavelingen, bewezen wordt, dat men er zoekt op te wassen in Hem, die ons eenig Hoofd is, en voor Diens zaak zijnen tijd nuttiger en beter besteedt, dan met woordverdraaijen, smalen en verguizen, waardoor men waarlijk wel toont, niet te weten, van hoedanigen geest men is! |
|