te verkrijgen, waardoor zij tot dien stand geraken kunnen. Het zijn Godgeleerden, Regtsgeleerden en Geneeskundigen. Hierbij voegen zich nog beoefenaars der Oude Letteren, die zich voor onderwijzers op een Gymnasium willen vormen. Beoefenaars der natuurkundige wetenschappen, die zich tot deze uitsluitend bepalen, zijn er zeer weinigen. Onder dezen zouden eigenlijk diegenen moeten zijn, die zich op de Landhuishoudkunde als wetenschap toelegden, doch zij zijn ook onder die weinigen schaars of niet te vinden. Maar daarenboven mist men aan onze Hoogescholen proefboerderijen, waar men proefondervindelijk onderzoeken kan, wat als doelmatige verbetering wordt opgegeven. Het is er dus mede gesteld, alsof men geneeskundigen vormen wilde zonder ziekenzalen. In Utrecht bezit men zekerlijk een uitgebreid kabinet van landbouw - werktuigen, en zulke verzamelingen ontbreken ook wel aan onze twee andere Hoogescholen niet; maar dit is niet voldoende. Vandaar dat het onderwijs in de Landhuishoudkunde aan Hoogescholen veel te wenschen overlaat. De Schrijver erkent dit zelf in zijne (tweede) voorrede.
Is nu het werk van den Hoogleeraar bergsma tot handleiding bij zijne lessen vooral ingerigt? Dat hij het met dit doel geschreven heeft, schijnt uit de voorrede, bij het eerste Stuk gevoegd, te volgen; in de latere voorrede schijnt het, dat hij zich een ruimer doel heeft voorgesteld. Hij spreekt daar van de verspreiding van nuttige boeken over die wetenschap, als een middel om de beoefening derzelve te bevorderen. Niemand zal dit ontkennen; weinigen ook zullen er gevonden worden, zoo wij vertrouwen, die verblind genoeg zijn zullen, om den gewigtigen en voordeeligen invloed, dien goede theoretische kennis op praktijk hebben moet, te willen loochenen. Maar wij mogen het betwijfelen, of voor landbouwers, ook al is hun verstand tamelijk ontwikkeld, wanneer zij overigens geene wetenschappelijke opleiding gehad hebben, het boek van den Heer bergsma regt bruikbaar zijn zal. Reeds bij den aanvang hooren zij van eigendommelijke zwaarte, van kieselzuur, van zuurstof enz., alle woorden, waaraan zij geenen of veelligt een' zeer verkeerden zin zullen hechten. Bij akademisch onderwijs kan dat alles worden verklaard; maar dan vervalt ook het algemeener doel, dat de Schrijver beoogde. Ook komt het ons voor, dat het boek (hetwelk daarenboven ver is van compres gedrukt te zijn) zonder eenige schade wel voor bekor-