Academisch Legaat van een oud Student. Te Utrecht, bij C. van der Post. 1842. In kl. 8vo. X en 72 bl. f : - 80.
Voor het grootste gedeelte bevat dit stukje particulariteiten en piquanteriën op sommige gebreken der Utrechtsche Hoogleeraren en Studenten, niet zonder bijtend vernuft voorgedragen, en welligt voor den tegenwoordigen Akademieburger niet onbehagelijk, maar voor het grootere publiek van weinig belang. De beide brieven van een Oud-Student aan zijn' neef zijn rijk aan waarheid, en allen jongen Studenten aan te bevelen, als proeve, hoe echte akademische gezindheid zich met eene zedelijke rigting kan vereenigen. - Uit het woordenboek voor Studenten nemen wij het volgende over: Dissertaties. Hoe groot is Jantjen? O zóó groot! - Ongeloof: Een groot zeil, dat men inhaalt, als het begint te stormen, uit vreeze van omslaan. - Studentikositeit. Meestal een' ledig vat, dat men over de straten rolt, om geraas te maken, en waar de vrouwen en kinderen magtig bang voor zijn. - De doorgaande toon van het boeksken is bitter. De Schrijver is toch geen miskend Genie?