kroetier en het Masker. Daarmede is nu het werk volledig. Ook de thans geleverde verhalen laten zich zeer wel lezen. Wel hebben wij hier en daar eene drukfout ontmoet, die zich echter uit den zamenhang ligt laat verbeteren; maar tot zoodanige aanmerkingen, als waartoe het eerste Deel ons, bij beoordeeling in dit Tijdschrift, aanleiding gaf, hebben wij in deze twee laatste Verzamelingen veel minder' grond gevonden. In het Masker is de ontknooping verrassend; maar de Schrijver zelf had, bl. 278, ook een geheel ander verhaal als waarheid opgegeven; deze vertelling had iets beter ineen moeten zitten.
De Nieuwe Schetsen uit de Regtszaal en den Kerker, door den Heer vriesaard, hebben ons ingsgelijks beter bevallen, dan zijn vorig bundeltje. Stap op en laat u wegen is regt levendig en belangwekkend: en het tweede verhaal: Hoogmoed en laagheid, of de vinger van het Godsbestuur, mag wel worden vergeleken met den Bankroetier (derde Verzameling der Nieuwe Tooneelen). Soortgelijke bankbreukigen, als in die beide verhalen geschilderd worden, al is het niet altijd zoo grof door hen aangelegd, zijn er maar al te veel.
In het algemeen beschouwen wij dus de hier aangekondigde werken als goede lectuur; maar zouden nu de beide Schrijvers willen uitnoodigen, om het daarbij te laten rusten, en liever hunne pennen aan andere onderwerpen toe te wijden. Van alles raakt men eenmaal verzadigd, ook van tooneelen uit het Strafregt en schetsen uit de Regtszaal, die toch eindelijk iets eentoonigs krijgen. Eerstgenoemde Schrijver vooral zou wel in saat zijn Romans of verhalen te schrijven, waarin vermeende of wezenlijke moordenaars, dieven en schelmen niet steeds de hoofdpersonen zijn.