hier niet opgegeven; van elders is het bekend, dat hij dana heet. Tot eene wetenschappelijke loopbaan opgeleid, werd hij door eene gevaarlijke oogziekte genoodzaakt, de studie althans voor eenen tijd vaarwel te zeggen, en te beproeven, of de zeelucht en het zeeleven eenen gunstigen invloed op zijne kwaal mogten hebben. Hij nam het manmoedig besluit, om eene zeereis naar Californië te ondernemen, en wel in dier voege, dat hij daardoor tevens de eerste grondslagen zou leggen van zijne zeemansopvoeding, indien onverhoopt zijn toestand niet zoodanig mogt verbeteren, dat hij tot zijne vorige oefeningen kon wederkeeren, en dus gedwongen mogt worden een ander beroep te kiezen. Twee jaren diende hij alzoo als gewoon matroos voor den mast, en het zijn de ontmoetingen en ondervindingen van deze beide jaren, die hij in het voor ons liggende werk mededeelt.
De lezer ontvangt hier dus geen' roman, maar de beschrijving eener zeereize uit den mond van eenen matroos, een' matroos intusschen, die eene beschaafde en geletterde opvoeding gehad heeft, en derhalve in staat is, om zijne gewaarwordingen en ondervindingen behoorlijk onder woorden te brengen.
Zien wij dan nu de letterkundige waarde van dit boek. Deze is niet te miskennen. De Schrijver toont overal, een bekwaam man te zijn, aan wien het zeer goed vertrouwd is de pen te voeren. Zijne beschrijvingen van het zeemansleven, van de inrigtingen en werkzaamheden aan boord, zijn levendig en gelukkig; men gevoelt bij alles, dat het de taal is van iemand, die zelf ondervonden heeft, wat hij schildert, en deze waarheid der voorstelling maakt eene groote verdienste van het werk uit. Op vele plaatsen verheft de Schrijver zich, boven dit gewone, en verschillende beschrijvingen van zeetooneelen, van storm en andere verschijnselen op de diepte der wateren zijn wezenlijk fraai, ja meesterlijk. Het geeft iets eigenaardigs aan dit werk, dat men gedurig den gewonen zeeman of matroos voor den geest heeft, en daarbij tevens gevoelt, dat een meer dan gewoon ontwikkeld man dit boek schrijft. Dit kontrast boeit. Doch bij deze goede eigenschappen heeft dit werk, als letterkundig voortbrengsel beschouwd, ook verscheidene minder aanbevelenswaardige. Daaronder rekent Rec., dat dit boek, zoo men dit zeggen mag, al te zeer geschikt is om in het volkslogijs en op den bak gelezen te worden, maar daardoor voor het