De vijfde.
Een fiaker-koetsier bemerkte, dat een straatjongen achter op zijn rijtuig zat. Deels uit voermans aandrift, deels uit medelijden met zijn' mageren knol, deed hij een' geweldigen slag met de zweep naar achteren, terwijl hij riep: ‘Schelm, wilt ge er wel af gaan? Er zitten er al vier in.’