Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1842

Pro en contra.

Dezer dagen heeft een ongemeen voorval in de zitting der vijfde kamer van het Parijsche geregtshof, alle aanwezigen hartelijk doen lagchen. Nadat een Advocaat verscheidene

[p. 422]

minuten lang gepleit had, zweeg hij plotseling, en zeide vervolgens: ‘Onverhoeds den last bekomen hebbende om een' mijner ambtgenooten te vervangen, bemerk ik nu eerst, dat ik, bij vergissing, de rol van mijne tegenpartij op mij genomen en de zaak verdedigd heb, welke ik bestrijden moest.’ Hij wilde hierop beginnen om in den tegenovergestelden geest te spreken, toen het geregtshof berigt kreeg, dat de partijen, elkander bij den aanvang der zitting ontmoet hebbende, hun proces door een vergelijk in der minne geëindigd hadden.