De directeur der menagerie en diens echtgenoote.
De bezitter eener verzameling van wilde dieren, wiens gemalin met een dergelijk dieren-kabinet in het land rondreisde, trof toevallig met haar in zeker stadje zamen. Verrast, zoo al niet verheugd hierover, maakte hij deze ontmoeting terstond, bij aanplakbiljetten, aan het publiek, en wel op de volgende wijs, kenbaar: ‘Door toevallige aankomst mijner vrouw heeft zich mijne menagerie aanmerkelijk vermeerderd; weshalve ik de vrijheid neem, het geëerde publiek hierop opmerkzaam te maken.’