Het gedenkteeken is uit een enkel stuk zoogenaamden zandsteen vervaardigd. De groeve schijnt zich eensklaps te openen, als in den grooten dag der opstanding, wanneer de graven hunne dooden zullen wedergeven. De zerk, die het graf bedekt, breekt in stukken en heft zich eenigzins op, terwijl de jonge en bevallige vrouw met haar kind oprijst en zigtbaar wordt. Zij schijnt juist uit den slaap des doods te ontwaken, en het zalige gevoel der onsterfelijkheid maalt zich in al hare trekken. Met den linkerarm schijnt zij den steen te willen wegdringen, die haar belet zich geheel op te heffen, terwijl zij met den anderen haar kind aan den boezem drukt, dat, even verheugd als zijne moeder, met zijn kleine handjes pogingen aanwendt om dit somber verblijf te ontworstelen. De scheur, welke den steen in drie stukken deelt, is zoo natuurlijk nagebootst, dat de toeschouwer ieder oogenblik verwacht het graf zich geheel te zullen zien openen.
Dit gedenkteeken, dat zich een weinig lager dan de vloer der kerk bevindt, en met een paar houten deuren gedekt wordt, is, behalve met de wapens der echtelingen en de gewone zinnebeelden van dood en eeuwigheid, met het volgend opschrift in de Hoogduitsche taal voorzien, waarvan de versregels door von haller vervaardigd zijn:
Heer! zie hier mij en het kind, dat Gij mij gegeven hebt.
Hoor 't schallen der bazuin! haar klank doordringt dit graf.
Waak, zoon der smart! waak op en leg uw windsels af!
Uw Heiland roept u; Hij, wien dood en tijd vereeren,
Zal 't leed, dat ons weêrvoer, in eindloos heil verkeeren.
In deze blijde hope
is hier het stoffelijk overschot nedergelegd
van
maria magdalena langhals,
geb. waeber,
geboren den 8 Aug. 1723 en overleden des avonds vóór
Paschen 1751,
diep betreurd door haren Echtgenoot
george langhals,
Predikant te Hindelbanck.
Rotterdam.
J.W.M.