Amsterdam, bij G. Portielje. 1842. In gr. 8vo. Te zamen 773 bl. f 8 - :
Moeijelijk inderdaad is het, den snelschrijvenden heer george paine rainsford james en de niet minder vlugge Nederduitsche vertalers van zijne romans met lezen en beoordeelen bij te houden. Binnen den tijd van slechts eenige weinige weken zijn er van dezen vruchtbaren Schrijver weder drie romantische verhalen, ieder van twee en drie deelen, in onze taal verschenen. Als dit zoo voortgaat, zal hij in aantal van boekdeelen (in het oorspronkelijke thans ruim vijftig) zijnen grooten voorganger walter scott verre overtreffen, gelijk hij zijnen mededinger bulwer thans reeds in dit opzigt tamelijk ver achter zich gelaten heeft. Hoe dit ook zij, het drok voortschrijven van james en het even drok vertalen zijner geestvruchten, niet alleen hier, maar ook in Duitschland en in Frankrijk, waar zelfs het originele Engelsch meermaals nagedrukt is, bewijst genoegzaam, dat hij in den smaak van het roman-lezende publiek schrijft, waarom dan ook geen boekhandelaar, die zijn belang wél begrijpt, omtrent het vertaald uitgeven van zijne werken een oogenblik behoeft te weifelen. Wij althans hebben de romans van james steeds met zeer veel genoegen gelezen, en deze de l'orme behaagde ons wel inzonderheid: het is geen der minste, maar wel degelijk een der beste van zijne producten. Men leest dit boek met eene klimmende belangstelling en legt het ongaarne uit de hand, voordat men het ten einde is. De strekking van hetzelve wijst de Schrijver in zijne Voorrede met drie woorden aan: ‘in de volgende bladzijden is het mijn oogmerk, om de verkeerde gevolgen eener onbepaalde zucht naar ondernemingen en liefde voor avonturen en de daaruit voortspruitende dwalingen aan te wijzen, wier hevigheid ik welligt door de ondervinding heb leeren kennen. Hiertoe was het noodig, het leven van een jong mensch, in moeijelijke en verleidelijke
omstandigheden geplaatst, tot onderwerp te nemen, en geen schrijver kan ooit hopen, in zijne bedoeling te slagen, dan door den mensch te schilderen, zoo als hij inderdaad is. - In de geschiedenis van den Graaf de l' Orme besloot ik te toonen, zoo als volstrekt noodzakelijk was, dat hij, door zijne liefde voor avonturen, tot dwalingen, die aan misdaad grensden, verleid werd; maar tevens nam ik mij voor, daarbij slechts