nen, en weisse vestigde, gelijk bekend is, op deze vooronderstelling, naar spinoza's voorbeeld, zijne verklaring der opstandingsgeschiedenis van onzen Heer. De ingenomenheid met het dierlijk magnetisme en somnambulisme is bij velen in Duitschland, ook vooral na de belangrijke werken van kerner en kieser, tot mode geworden.
Welk het godsdienstig standpunt van Dr. nork zij, weten wij niet. Maar de psychologische aanschonwingswijze, waarvan wij spreken, schijnt hij in alle opzigten te deelen. Hij gaat uit van de verschijnselen van het dierlijk magnetisme, om te bewijzen, dat de ziel, zonder behulp van zinnelijke werktuigen, helderzien niet alleen, maar ook in de nabijheid en in de verte op anderen werken kan, en, voortbouwende op de natuurlijke verwantschap van het dierlijk magnetisme met den dood, beweert hij, dat, gelijk de mensch zich, in magnetischen toestand, bij levenden lijve op eene verwijderde plaatsvertoonen kan (??), en gelijk stervenden, van verlangen naar afwezige geliefden vervuld, voor deze zigtbaar of bloot psychisch bemerkbaar kunnen worden, zoo ook afgescheidene geesten zich aan den mensch bemerkbaar kunnen maken. Een en ander tracht hij te staven door de aanvoering van vele voorbeelden, waarvan sommige minder bekend zijn, maar ook vele reeds in stilling's Theorie der Geestenkunde en in schuberth's Nachtseite des Naturlebens ontleend zijn. Ja, de Schrijver gaat verder, en beweert, dat de zielen van afgescheidenen kennis dragen van wat op aarde geschiedt, dat dooden woord houden, en dat vroeger afgesprokene verschijningen na den dood werkelijk hebben plaats gehad. - Ook worden de gewone bedenkingen: waarom zoo weinig menschen geesten kunnen zien, waarom de geesten zich meestal des nachts ten 12 ure vertoonen, enz. hier min of meer beantwoord. En het geheel heeft de strekking, om het geloof aan geesten en geestenverschijningen tot een zedelijk geloof te verheffen.
Ziedaar, lezer! den hoofdinhoud van dit werkje. De belangstelling, die het inboezemt, verdient het bij allen, die op het gebied der hoogere Psychologie geene vreemdelingen zijn. Wij zouden er een stelliger oordeel over durven vellen, wanneer en het verband tusschen dood en magnetischen toestand helderder was aangewezen, (hierop toch rust het geheele betoog) en de genoemde, benevens andere bedenkingen, grondiger waren weêrlegd, en meer historische kri-