L. Annaei Senecae philosophi consolatio ad Marciam, quam notis illustratam edidit H.C. Michaelis, Phil. Theor. Mag. Litt. Hum. Doct. Harlemi, apud V. Loosjes. 1840. 121 pag. in 8vo. maj. f 1-50.
Onder de schriften van den Wijsgeer seneca bekleedt zijne troostrede aan marcia, om derzelver voortreffelijkheid, zeker eene eerste plaats. Of wat kon er door een heidensch Wijsgeer schooner en krachtiger over de onsterfelijkheid en het wederzien, over de slooping en wederopbouwing aller dingen worden geschreven, dan hetgeen wij lezen § XXIII tot XXVI ingesloten (bl. 110-121)? Hoe geleidelijk, hoe geschikt voor persoon en omstandigheden is geheel de Verhandeling ingerigt, over welker verdiensten een uitgebreid boekwerk zou kunnen worden vervaardigd! Geen wonder, dat de Heer michaelis dat uitmuntend opstel van seneca ter bewerking koos, en dat hij zich met welgevallen van zijne taak heeft gekweten. In eene stukswijze beoordeeling zijner aanteekeningen, in eene toetsing van zijne opvattingen, en van de gronden, waarop hij hier of daar deze of gene lezing voorstaat, kunnen wij hier niet treden, daar de redenen, waarom de jeugdige, maar verdienstelijke Literator deze of gene meening verkieslijk vindt, al zou ons soms hier of daar eene andere lezing of verklaring meer behagen, zich met geene magtspreuk laten wederleggen, en eene discussie over soortgelijke onderwerpen wel in eene Bibliotheca critica nova, of dergelijk waarlijk literarisch en liefst in de taal der geleerden uitgegeven wordend vervolgwerk, maar geenszins in een Nederdiutsch letterkundig tijdschrift te pas komt. Wij besluiten dus met de verklaring, dat in het algemeen deze Dissertatie den smaak, de geleerdheid en het critisch oordeel des Opstellers eere doet.