Wien bedoelde men?
‘Ik moet, Mijnheer, uw dienst verlaten!’
Sprak tot een' rijke zijn koetsier.
‘Waarom?’ - ‘Wel, voer ik u langs wegen en langs straten,
Dan hoort men roepen, ginds en hier:
“Daar rijdt de schurk!” - 'k Weet niet, aan wien van ons zij denken,
Maar wil niet langer dus mij in mijne eer zien krenken.’
No. XIV, bl. 714, reg. 16, staat mansgezind, lees mansgezigt.