Schetz(s)en van de Friesche Geschiedenis in het algemeen, en wegens het Strafregt in het bijzonder; door Mr. Daam Fockema, Lid van wetenschappelijke Genootschappen. Iste Deel. Van het begin der Christelijke jaartelling tot 775. Te Leeuwarden, bij J.W. Brouwer. 1840. In gr. 8vo. VIII en 224 bl. f 2-85.
Wij twijfelen niet, of de Heer Mr. fockema zal in dit werk, waarvan thans nog slechts het eerste Deel het licht ziet, belangrijke bijdragen voor de Geschiedenis van het Strafregt in Friesland leveren. Zeker kon daarbij de Geschiedenis van Friesland in het algemeen niet worden voorbijgezien; doch, daar men voor het Strafregt niet veel hooger behoefde op te klimmen, zou het voldoende zijn geweest, met het tijdperk van karel den Grooten te beginnen, daarbij opgaaf doende van hetgeen wegens den staat der wetgeving, gelijk die toen bestond, kan worden bijgebragt. De Schrijver heeft verkozen, de Friesche Geschiedenis nog verder op te halen. Er is reeds zoo veel vóór en tegen het al of niet mythische van Frieslands oudste Geschiedenis geschreven, dat er weinig kan worden bijgevoegd. Het bekende verhaal, hoe de Friezen tot de vrijheid kwamen, en over den togt der Friezen naar Rome, bewijst ten minste, dat zelfs nog het tijdvak van karel den Grooten niet zuiver historisch was. Maar de Heer fockema hecht veel aan het gezag der overlevering, gelijk die uit de oude Kronijken wordt opgemaakt. Doch waarom dan slechts met