Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1840
(1840)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 180]
| |
len Groninger Courant van 20 September l.l., waar men, onder het opschrift van: Voorbeeld van letterdieverij, eene geheele reeks van verzen uit hetzelve heeft genomen, en die geplaatst naast de regels der vertaling van den Heer van heyningen bosch, te vinden in 's mans nagelatene Gedichten. Dikwijls zijn deze regels geheel dezelfde, dikwijls nagenoeg gelijk. Rec. is intusschen huiverig, om deze gelijkheid met den naam van letterdieverij te bestempelen. Waar twee menschen uit het Hoogduitsch een dergelijk stuk in dezelfde voetmaat overbrengen, kan het niet anders, of er zal veel gelijkheid zijn, ook zonder dat dit bedoeld wordt. Dat kan schier bij geene vertalingen uitblijven. Toen Rec. onlangs ten kate's vertaling van het Paradijs en de Peri las, sloeg hij daarbij de eenige jaren te voren verschenen overbrenging door sijbrandi op, en vond menigen regel woordelijk, andere bijna woordelijk gelijk, ofschoon ten kate de vertaling van zijnen voorganger niet eens schijnt te kennen. Hij zou dus den Heer penon evenzeer, als den Heer ten kate, niet gaarne van letterdieverij beschuldigen bij iets, wat uit den aard der zake ligtelijk toevallig kan ontstaan. Maar eene andere vraag is het, of de vertaling van penon boven die van van heyningen bosch de voorkeur verdient. Dat doet zij niet. Zij heeft goede, maar ook zeer zwakke plaatsen; en zoo hadden wij, na de uitmuntende overbrenging, die wij reeds bezaten, geene nieuwe noodig. Misschien kende de Heer penon haar niet; maar dat is eene schrale verontschuldiging: zij is bekend genoeg, en voordat men tot de uitgave besloot, ware een onderzoek niet overbodig geweest. |
|