Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe noodlottige hangklok.(Tooneelänecdote.)
Müllner's SchuldGa naar voetnoot(*) was reeds op alle Duitsche schouwburgen gegeven, behalve op dien van Pesth. Eindelijk be- | |
[pagina 728]
| |
sloot de toenmalige Directeur, de Heer grimm, op dringende uitnoodiging, dit voortreffélijk Drama desgelijks te vertoonen. De rollen waren verdeeld, de repetitiën gehouden; de avond der uitvoering was daar, het gebouw opgepropt, en de verwachting zeer gespannen. De vier eerste bedrijven werden treffelijk afgespeeld, misten alzoo hunne werking niet, en, de ontzettende ontknooping verbeidende, was het publiek geheel gehoor, toen de gordijn ten vijfden male werd opgehaald, en het ijzingwekkende tooneel aanving, waarin hugo en elvire beide zich, ten slotte, den dood geven. Bij het naderen van het beslissende oogenblik ont dekt de Acteur, die de rol van hugo vervulde, dat het uurwerk ontbrak, hetwelk het middernachtsuur, beider doodklok, moet verkondigen. ‘De klok is er niet,’ fluistert hij angstig in de zijschermen. Het berigt gaat van mond tot mond onder het gansche personeel rond; niemand weet zoo schielijk raad te schaffen; daar springt op ééns de tooneelkapper, die zijn woonverblijf in den schouwburg heeft, voor den dag, met het zoo welkome berigt, dat hij een staand uurwerk heeft. ‘Ga het halen; maar oogenblikkelijk!’ roept de Directeur. Binnen weinig oogenblikken is de man terug, naar den adem hijgende, met zijne doodklok, die nu haastig op slag van 12 wordt gezet, en heimelijk van uit een zijscherm op hare plaats geschoven, met den wenk, dat zij op het eerste door den Acteur te geven teeken slaan zou. 't Was hoog tijd, want de beide spelers hadden de scene reeds te lang gerekt; maar thans, door de aanwezigheid van het onontbeerlijke uurwerk als van nieuws bezield, varen zij met vertrouwen voort. Zoo verschijnt het door al de aanschouwers met angstig verlangen verbeide oogenblik; alles is dood stil; naauwelijks haalt men adem; elks hart klopt; het hoogste tragische effect is op het punt van zijne verwezenlijking; daar klinkt de eerste slag van middernacht, maar wordt - o schrik! - te gelijk van een luid: koekoek! verzeld; één - koekoek! twee - koekoek! drie - koekoek! en zoo vervolgens, tot twaalf toe. Men verbeelde zich den schrik van de ongelukkige hugo en elvire, de gramschap des Directeurs, en het schaterende gelach, dat eensklaps het gansche publiek vermeesterde, en zoo geweldig en aanhoudend was, | |
[pagina 729]
| |
dat men de gordijn moest laten vallen, zonder het stuk ten einde te kunnen brengen. |
|