Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 263]
| |
staan, wanneer hij verneemt, met welk eene vrijmoedigheid soms de geringste bewoner van eene Perzische stad zich omtrent zijne Overheden, ja zelfs omtrent den geheiligden persoon van den Schah, durft uitlaten. Hadschi ibrahim, die eerste Minister van Perzië geweest was, ten tijde toen Generaal malcolm dat land bezocht, verhaalde, tot bewijs van den vrijen moed zijner landslieden, aan de Engelschen onder anderen de volgende Anecdote. Bij gelegenheid eener buitengewone belasting, welke de Gouverneur van Ispahan, ibrahim's broeder, op den winkel van elk der neringdoende ingezetenen legde, drong een groenteverkooper naar de plaats door, waar de Gouverneur openlijk gehoor gaf, en riep uit, dat hij volstrekt onvermogend was, om de opgelegde belasting te betalen. ‘Betalen moet gij ze, of anders de stad verlaten,’ was het antwoord. - ‘Ik kan niet betalen,’ zeide de man; ‘naar welke plaats moet ik dan gaan?’ - ‘Gij kunt naar Schiras gaan, of naar Kaschan, wanneer die steden u beter bevallen dan de onze,’ hernam de Gouverneur. - ‘Uw broeder,’ was het antwoord, ‘is Gouverneur van de eene dier steden; uw neef van de andere: welke hulp kan ik daar verwachten?’ - ‘Zoo kunt gij aan het Hof gaan en u bij den Sehah beklagen, wanneer gij denkt, dat ik u onregt gedaan heb.’ - ‘Uw broeder, de Hadschi (Pelgrim), is eerste Minister,’ hervatte de man. - ‘Zoo loop dan naar de Hel,’ riep de driftig wordende Gouverneur, ‘en val mij niet langer lastig!’ - ‘Waarschijnlijk is wijlen de Hadschi, uw vader, daar,’ antwoordde de burger, zonder zich van zijn stuk te laten brengen. Alle omstanders lachten, en de Gouverneur, die zelf moeite had om ernstig te blijven, gebood den klager heen te gaan; terwijl hij hem beloofde te zullen zorgen, dat hem niet te veel afgevergd wierd. |
|