Swift onder de advocaten.
In eene Assisen-preek had eens swift die soort van Advocaten scherp doorgehaald, welke zich veroorloofden tegen hun geweten te pleiten. Hierover gebelgd, gaf zich een jong Regtsgeleerde aan harde uitdrukkingen omtrent de Geestelijkheid toe, en, haar als 't ware gelijk met gelijk willende vergelden, zeide hij onder anderen, dat, als de Duivel eens te sterven kwam, er zeker een Geestelijke gevonden zou worden, die hem eene lijkpreek zou houden. ‘Ja zeker,’ zet swift, ‘zou ik ze hem houden, en van den Duivel zeggen, wat hij verdiend had, zoo als ik het heden morgen van zijne kinderen gedaan heb.’