Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Rood, wit en blaauw. Drie kleuren, ja, wier wondre pracht Reeds uitblonk bij ons voorgeslacht; Drie kleuren, die ons 't harte boeijen; Drie kleuren, die nog dag aan dag, O Neêrland! in uw schoone Vlag Met onverdoofbren luister gloeijen. Ja, welk een mastbosch voor ons oog Langs IJ- of Maaskant weemlen moog, Geen Vlag, waarvoor uw Vlag moet zwichten! Zij golft en glanst ons toe van ver, Als waar' ze een schittrende avondster In 't heir der mindre hemellichten. Belonkt haar van d'azuren trans De heldre zon met gouden glans, Hoe lieflijk streelt zij 't oog der volken! Bestookt de orkaan den hollen vloed, Ze ontleent haar pracht een hooger gloed Aan 't graauw van 's hemels donderwolken. Van waar ons 't hart zoo diep geroerd, Als ze aarde en zee wordt omgevoerd, Of staatlijk opstijgt uit ons midden? Wat raadsel dan, wat hoogen zin, Wat Godspraak houdt dat wonder in, - Die Vlag, die volk bij volk aanbidden? Wat zien we in dat zoo gloeijend rood? Het bloed, dat hen door de aadren vloot, [pagina 100] [p. 100] Die ze eens zoo stout aan 't niet onttogen; Het bloed, waardoor nog onze borst Den dood trotseert voor Land en Vorst, Zoo slechts die Vlag ons blinkt in de oogen. Wat wil dat wit, die heldre baan? Zij wijst ons Neêrlands braafheid aan; Zijn blanke trouw; zijn' open handel. Ja, Volken! wie ons prijze of laak', Zóó vlekloos rein is Neêrlands zaak, Zóó ongekreukt zijn woord en wandel. Dat blaauw, met rood en wit vereend, En Nassau's wapenschild ontleend, Wat mag dat vorstlijk blaauw ons toonen? Dat blaauw weêrglanst het blaauwend staal, Dat, eeuw bij eeuw, de zegepraal Of neêrlaag gaf aan 's werelds troonen. Dat staal, nooit strafloos aangesard; Dat bloed, zoo warm in 't Hollandsch hart; Dat vlekloos regt, naast God ons heilig; Dat, Neêrland, stelt uw' dierbren grond - Nog meer dan 't sluwste Troonverbond - Voor 't helsch verraad der boosheid veilig. Waai uit, waai uit dan, schoone Vlag! Geen Vorstlijk feest, geen vreugdedag Verlustig 't hart van Neêrlands braven, Of wapprend toone uw purpren gloed, Uw schittrend blaauw, dat staal en bloed Ons regt tot in den dood zal staven! a.c. schenk. Vorige Volgende