Herinneringen, indrukken, gedachten en tafereelen, opgedaan gedurende eene Reize naar het Oosten (1832-1833), door A. de Lamartine. IVde Deel. Te Breda, bij F.P. Sterk enz. In gr. 8vo. 338 Bl. f 3-60.
Dit vierde deel van lamartine's belangrijke reisbeschrijving, te lang onvermeld gebleven, is versierd, vooreerst met de afbeelding des beroemden Auteurs, ten tweede met eene tabêl, houdende de namen van zoodanige Bedouïnen-stammen, aan welker hoofd zich drayhy als algemeen aanvoerder heeft weten te plaatsen, in Arabische en Latijnsche letters; de namen van de opperhoofden dier stammen, eveneens in Arabische en Latijnsche letters, en wijders het getal tenten en het vermoedelijk aantal der bewoners daarvan bij iederen stam, makende over al die aan drayhy, als legerhoofd, onderhoorige stammen in 't geheel 102,000 tenten met 1,020,000 bewoners. Wijders ontmoet men hier nog eene kaart tot aanwijzing der reistogten van lamartine naar, door en uit het Oosten, benevens eene kaart van Syrië in het bijzonder. De inhoud van dit laatste Deel bestaat vooreerst uit het verder verslag der reis, behelzende aanteekeningen over Servië. Verder ontmoet men, in proza, door j. agoub in 't Fransch overgebragte, en hier in 't Nederlandsch wedergegevene Maouals of Volksromancen der hedendaagsche Arabieren. Daarna de staatkundige slotsom der op reis gedane waarnemingen, van den Schrijver zelven afkomstig, en alle aandacht verdienende, waarmede de Reisbeschrijving zelve besloten wordt. Maar nu ontvangt men nog het lezenswaardige Aanhangsel, bevattende het door den Burggraaf de marcellus aan lamartine toegezonden verhaal van het verblijf van fatalla sayeghir bij de zwervende Arabieren der Groote Woestijn, medegedeeld en vertaald onder lamartine's bezorging. Niet alleen leert men hier de, millioenen sterke, tentbewonende Arabieren, zoo in Arabië,
Syrië en Mesopotamië, als in Perzië en een deel van Indië, kennen; maar men krijgt er ook een beter inzien door in de ontwerpen en plannen van napoleon, die, zoo de togt tegen Rusland niet mislukt ware, met behulp van honderdduizendtallen Bedouïnen, welke in Turksch Azië onder drayhy, en in Perzië onder sahid, slechts-op zijne verschijning wachtende