roepen wij elken jeugdigen Schrijver toe. Door te spoedig en te veel te willen uitgeven, bederft menigeen zich, die, bij bedaardere studie, bij zorgvuldige bewerking en strenge beschaving van het geschrevene, met den tijd iets goeds had kunnen leveren. Welk eenen langwijligen en gerekten verhaaltrant heeft de Schrijver in het eerste, en, hoewel niet zóó erg, toch ook in het tweede verhaal gekozen! Hoe menige bladzijde zou, bij strenge zelfbeproeving, hebben moeten wegvallen! Hoe duidelijk had het, bij onpartijdige zelfbeoordeeling, alleen na verloop van geruimen tijd na het schrijven zelve mogelijk, hem in het oog moeten vallen, dat de geheele grondslag van III November wansmaak is, niet te verdedigen met de aangehaalde woorden van montlosier! Men kan eene waarzegster in hare voorspelling zeer wel tot grondslag van een verhaal nemen; maar men moet dan het verhaal in de tijden des bijgeloofs verplaatsen, en het geloof des bedrogs is voldoende, zonder dat de uitkomst de voorspelling bewaarheidt, of men moet toonen, hoe de ligtgeloovigheid zelve medewerkte, om door eigene schuld het voorzegde te doen gebeuren, dat nu juist gebeurde, omdat men geloof sloeg aan de bedriegelijke taal der zoogenoemde profetes. Maar het is meer dan wansmaak, het is verderfelijk, met opzet als 't ware op te treden, om de leugenachtige stelling te verdedigen, dat de toekomst voor sommigen bloot ligt, en dat het iets anders is, dan leugen en bedrog, wanneer zij zich vermeten te voorzeggen, wat dezen of genen bepaaldelijk zal overkomen. En vooral door het Naschrift zou men meenen, dat de Schrijver in ernst zoo iets heeft willen beweren. Het verhaal is daarenboven niet interessant, en de held der geschiedenis heeft in zijn karakter niets, wat den lezer boeit, of stemt, om na zijne misdaad medelijden te gevoelen. Zijn gedrag bij het sterven van zijnen bloedverwant is stuitend.
Schoon oud en afgesleten, is het thema van het tweede verhaal, ida, beter; eene zuster, die, zelve beminnende, hare liefde voor hare zuster opoffert, die denzelfden man bemint. Er zijn in dit verhaal goede partijen. De neef, die de harten der beide zusters heeft veroverd, is door den Schrijver evenwel wat heel slecht en boos geteekend; want nu zegt men onwillekeurig: hoe konden die beide lieve meisjes zich door dien schelm zoo laten bekoren?
De Heer van beusekom is niet zonder eenigen aanleg; maar hij schrijve niet te veel en te vlug! Hij late zijne stukken door kundige en strenge vrienden beoordeelen, vóór dat hij er aan denkt, om ze uit te geven. Anders zal hij nooit iets wezenlijks goeds voortbrengen, maar schrijven, wat misschien een alles verslindend publiek bevalt, maar wat menschen van goeden smaak tegenstaat. Waartoe toch verhalen geschreven, indien zij niet door keuze van onderwerp, door vorm van behandeling, door stijl en taal althans eenigzins uitmunten? Het is water in de zee dragen en kostbare uren verspillen.