Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMemorie betrekkelijk de wederregtelijke intrekking van de benoeming van den Ingenieur-Directeur der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, op den 7 Dec. 1838. Iste Stuk. Te Amsterdam, bij S. de Grebber. 1839. In gr. 8vo. 43 Bl. f :-60.Schoon dit niets tot de zaak in betwisting doet, moeten wij beginnen met de aanmerking, dat deze Memorie van taalfouten krielt, vooral tegen de geslachten der zelfstandige naamwoorden, en dat ook de stijl alles behalve gekuischt is. Wat het onderwerp aangaat, wij hooren hier slechts ééne partij, en weten niet, wat de tegenstanders van den Schrijver hier en daar nog verder zullen antwoorden. Indien echter deze Memorie geheel de waarheid en niets anders dan de waarheid behelst, dan is de Heer brade onbillijk en ondankbaar behandeld, en voor zoo veel hij door het aangaan eener dading met Commissarissen der Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij zijn oorspronkelijk regt mogt vertee. | |
[pagina 485]
| |
kend en zich in betrekking van gesalarieerd Ambtenaar dier Heeren mogt verplaatst hebben, is dat niet alleen ten gevolge van allerlei lagen en kunstgrepen geweest, maar zelfs heeft men van den tekst dier Acte (Bijlage C) een misbruik tegen den Heer brade gemaakt, zoo schandelijk en argligtig als maar immer mogelijk is. Doch de zaak zal in regten behandeld worden,Ga naar voetnoot(*) en daarbij moet het blijken, of Commissarissen van den IJzeren Spoorweg de grieven tegen hun, zoo het hier schijnt, onregtvaardig gedrag kunnen oplossen. Voor hunnen goeden naam is het niet genoeg, bij gebrek van bewijs ter andere zijde, (hetwelk mogelijk plaats zal hebben) voor den Regter te zegevieren. Hunne goede trouw moet blijken aan het Publiek. |
|