een rotsachtig gebergte. De vreemdeling, die het Steendal voor de eerste maal bezoekt, en in de woningen of op de akkers gelegenheid heeft, de bewoners te leeren kennen, wordt aangenaam verrast door de vriendelijke en opene gezigten, en door eene dienstvaardigheid en beleefdheid, die, zoo als men spoedig bemerkt, geene gemaaktheid is, maar uit het hart voortkomt. Begeeft hij zich met deze vriendelijke landlieden verder in gesprek, zoo staat hij verbaasd, hen niet, gelijk al de bewoners der omliggende streken, het platte patois te hooren spreken (hetwelk hier, aan de grenzen tusschen Duitschland en Frankrijk, bestaat uit een mengelmoes van slecht Duitschen tongval met even hardklinkend Fransch), maar zeer zuiver Fransch, of goed en trouwhartig luidend Duitsch. Maar, wat veel meer zegt, hetgeen deze landlieden spreken, getuigt van hunne verstandsbeschaving en van eenen schat van velerhande nuttige kundigheden, die men anders slechts bij welonderwezene en zorgvuldig opgevoede stedelingen gewoon is aan te treffen. Dit alles valt reeds een' slechts doortrekkend' reiziger in het oog; maar komt hier iemand, wiens doel het is, verdere nasporingen te doen, en langer onder de bewoners van het Steendal te verwijlen, deze ontdekt weldra, te midden van dit uitwendig Paradijs, hier door vlijtige menschenhanden te midden eener bergachtige woestijn gevormd, een ander, innerlijk Paradijs in de harten der bewoners, dat niet de hand der menschen, maar alleen die des Allerhoogsten kon planten en doen gedijen. Hier vallen hem overal trekken van wederkeerige broederlijke liefde in het oog, zoo als deze alleen door de liefde Gods in de zielen der menschen verwekt kan worden. Één band van liefde verbindt allen, als kinderen van eenen gemeenschappelijken Vader; zij verheugen zich of lijden met elkander. Men ziet huisvaders en moeders, van een even groot getal arme, verlatene
weezen, als dat hunner eigene kinderen, omgeven, bij welke zij de plaats der ouderen vervangen. Ja, aan alles ziet men weldra, dat men zich in een oord bevindt, waar de meeste bewoners Christenen, in den volsten zin des woords Christenen zijn. - Wie zou echter kunnen vermoeden, dat dit hetzelfde Steendal is, dat dit de kinderen dierzelfde ouders zijn, die hier nog vóór weinige menschenleeftijden gevonden werden? In het begin der vorige eeuw leefden hier ongeveer tachtig huisgezinnen in de drukkendste armoede, bijna van niets anders dan van wilde