al schijnbaar onoverkomelijke zwarigheden de gelieven moesten doorworstelen, om hunne liefde bekroond te zien, laat zich, uit hoofde van de toenmalige tijdsomstandigheden, wel voorstellen. Wij willen den lezer het genoegen der nieuwheid bij de lezing niet ontnemen, door in ons verslag eene schets of geraamte van het verhaal te leveren. Het is ons niet duidelijk gebleken, op welke wijze elvira hare gewetensbezwaren, die haar de verbindtenis met eenen ketter als eene misdaad deden beschouwen, is te boven gekomen. Van eene zoogenaamde bekeering bij haar tot de leer der Hervormden blijkt niets. Maar waarschijnlijk is het de bedoeling van den Schrijver geweest, te doen vooronderstellen, dat elk der gelieven de godsdienstige overtuiging van den anderen heeft verdragen. Echter zouden wij dit wel wat duidelijker uiteengezet wenschen; want zelfs het gesprek met den achtingwaardigen Pater van meerloo, bladz. 329 en vervolgens, verspreidt hierover geen genoegzaam helder licht. In geheel het werk behandelt de Schrijver de zaken, die betrekking hebben op de Godsdienst, zoo onpartijdig, dat zoo wel de Roomschgezinde, die maar geen blind toejuicher is van de gruwelen der gewetensdwingelandij of Inquisitie, als de Protestant, die verlicht genoeg is, om het te erkennen, dat ook de geestdrijverij bij vele Onroomschen, en de beeldstorming, op eene betreurenswaardige wijze de veete onverzoenlijk hebben gemaakt, het oordeel van den Schrijver over personen en zaken zal moeten goedkeuren. Gewoonlijk zijn wij eenigermate huiverig, om eerst aanvangende Schrijvers onbepaald te prijzen. Maar de Auteur van dit werk verklaart, dat hij het plan tot deszelfs zamenstelling reeds vóór een' geruimen tijd gevormd; dat hij het zonder overhaasting, en in gelijken gang met de beoefening van dit gedeelte der vaderlandsche geschiedenis, volbragt; dat hij met naauwgezetheid, wat het geschiedkundige gedeelte betreft, de geschiedenis gevolgd
heeft. Voor zoo veel wij hebben kunnen nagaan, beantwoordt het werk aan deze betuiging. Dit doet ons hopen, dat de behaalde lof den Schrijver niet zal verleiden, om het ingeslagen spoor te verlaten eener meer grondige bewerking van zijn onderwerp, dan wel eens in werken van deze soort aangewend wordt. Wij vleijen ons, dat ons beschaafd publiek, door eene gunstige ontvangst, den Schrijver zal aansporen, om verder zij-