gesteldheid, door omstandigheden en lotgevallen tot eene zwaarmoedigheid en zwartgalligheid gebragt, die een eigenaardig karakter gaven aan alles, wat hij deed, sprak en schreef, en die zoowel den somberen toon, als de bijtende verachting, de scherpe satire, het spotten met alwat rein en heilig is, verklaren, hetwelk alles in vele zijner gedichten is vereenigd. Maar die dichtstukken waren ook de getrouwe afdruk zijner ziel, en uit dat individuéle, uit dat onbestemde gevoel, dat wij in ieder zijner helden bijna zijn eigen beeld aanschouwen, ontleenen zij eene groote bekoorlijkheid. Maar bij ieder ander wekt die voorstelling walging. Zoodra men ophoudt, daarin des Dichters eigene ziel als te zien weêrgekaatst, gevoelt men, dat dergelijke voorstellingen van den eenen kant eentoonig, en van de andere zijde onwaar, onnatuurlijk, oneigenaardig zijn. Het was een ziekelijke toestand des menschelijken gevoels, zeide vóór eenige jaren een Engelsch oordeelkundig beschouwer van de letterkunde zijns vaderlands, die byron zoo vele bewonderaars en navolgers bezorgde onder degenen, die voor het eigenlijk schoone zijner stukken geenen zin hadden. Hij staat alleen, onnavolgbaar, omdat zijne stukken hemzelven geheel uitdrukken, en iedere navolging is minder, dan het oorspronkelijke, omdat men er het
beeld van byron zelven niet meer mede kan verbinden.
Zoo gaat het ook met den Roover. Er moet, naar des Dichters meening, ook zulk eene Byroniaansche tint over liggen; maar het is mislukt, omdat de zwaarmoedigheid niet in de ziel des Dichters gelijk in die van byron lag. Rec. is zelf een groot bewonderaar van den Engelschen Dichter; maar bij al zijne navolgers, en ook niet het minste bij den verdienstelijken Dichter van Jose en Kuser, hinderde hem die overtuiging, welke hem op iedere bladzijde werd verlevendigd: Dat is navolging! Dat is niet de wezenlijke afdruk van 's Dichters ziel! Het is een schaduwbeeld! Het is jagen naar effect, naar iets, dat niet natuurlijk is!
Het is eigenlijk den Roover te veel eere bewezen, over deszelfs maker als in éénen adem met byron of zelfs met beets te willen spreken. Maar de bovenstaande bedenking lag Rec. op het hart en moest er eens af. De Roover is in alle opzigten mislukt. Werner, op wien het boven aangehaalde aangaande den braafsten mensch enz. toepasselijk moet zijn, is een ellendeling, die waarlijk weinig medelijden