tot oppervlakkigheid toe, moeten bekorten, zullen wij den immer stroomenden vloed eenigzins bijhouden.
Wij vonden in dit stukje dezelfde gebreken, als in 's mans Menschkunde: dezelfde onbepaaldheid van vele uitdrukkingen; dezelfde verwarring door het cursijs drukken van vele woorden; dezelfde verkeerde aanhaling van namen en schriften. Wij kennen b.v. geen ‘geschrift van j. scheltema over de Heksenprocessen in Twente’, maar wel eene Geschiedenis der Heksenprocessen van dien Geleerde (Haarlem, 1828.) De Eerw. wolterbeek heeft, zoover wij weten, nooit eene Verhandeling over de voor- en nadeelen der Verbeeldingskracht uitgegeven, maar wel eene Redevoering over dat onderwerp, gehouden tot opening der Algemeene Vergadering van de Maatschappij, straks genoemd (1803.) Huffland en swedenburg (o) kunnen druksouten zijn. Misschien is dit ook het geval met Oudenaarden in plaats van Oudewater, bladz. 67. In zamenspraken te schrijven, is juist timmer's zaak niet. Onder anderen maakt eene vreemde siguur bladz. 91: ‘Wilhelmine. Hetgeen vader in onze vierde zamenspraak (NB.) bladz. 54 van eenen’ enz. Ten aanzien van het verhaal, bladz. 78, teekenen wij als eene bijzonderheid aan, dat het eenige vermaardheid heeft gekregen door de (thans zeldzame) prent van jan luiken, die zich omtrent dat verhaal vele moelte heeft gegeven, onder anderen door de kamer op de plaats zelve af te teekenen. Wij verwijzen naar henning, over Voorgevoel en Schijngezigten, D. I, bladz. 280 volgg., de lezenswaardige noot van den Vertaler. Dit werk en dat van denzelfden Schrijver over de Geesten en Geestenzieners verdienen, ook nog na het stukje van timmer, ton aanzien van het hier
behandelde onderwerp, opzettelijk te worden gerandpleegd. Eene schets van den inhoud ware een nuttig toevoegsel geweest.