Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839
(1839)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
stig werden ontvangen. Ter aanmoediging van aanvangers werd wel iets over het hoofd gezien, wat men anders zou hebben afgekeurd. Doch deze tijd is geweest, en daarover zijn wij verheugd, vooral dewijl het uitspreken van dergelijke Leerredenen, als vroeger in druk verschenen, geen ongewoon verschijnsel is. Jonge Predikers moeten zich vooral hoeden, om niet te spoedig met hun predikwerk vertooning te maken, maar behooren liever eerst in stilte en voor de Gemeente te arbeiden tot eigene volmaking, om naderhand geene reden te hebben van zich over hunne overijling te beklagen. Partus est quod disertos facit. Dit geldt ook van jongere Predikers. Doch deze hebben nog te weinig ondervinding opgedaan voor zichzelven, om de waarheden van het Evangelie in de warme taal des harten voor te dragen, en hoorder en lezer, gelijk deze dit wenschen, met hetgeen zij ondervonden hebben te stichten. - Dit woord lag ons op het hart; en ofschoon wij het niet bij uitsluiting op deze Leerredenen willen toepasselijk gemaakt hebben, zoo zeggen wij toch, dat wij tot het mededeelen van onze gedachten op dit punt door dezelve aanleiding hebben gekregen. Daarom nemen wij de vrijheid, den Eerw. Schrijver af te raden, meerdere Leerredenen spoedig in het licht te zenden, daar er aan goede en voortreffelijke voor het lezend publiek geen gebrek is, en het langzaam haasten niet anders dan voordeelig kan werken op hetgeen hij van dien aard in het licht wil zenden. Deze onze welgemeende raad kan ook anderen van nut zijn. De eerste Leerrede heeft tot onderwerp: Broederlijke liefde, naar het voorbeeld van Jezus Christus, het kenmerk van zijne ware discipelen. De Eerw. Schrijver tracht den omvang dier liefde voor te stellen, door op Hem te wijzen, die zich hier ten voorbeeld stelt; om die liefde daarna te ontvouwen, als het kenmerk der zijnen. Die liefde des Heeren wordt daarop in het eerste deel ontwikkeld, zoodat de geschiedenis doorloopen wordt, zonder dat bijzonder uitkomt, wat men reden had alleen | |
[pagina 100]
| |
te wachten. Het tweede stuk, hetwelk moest aanwijzen, dat die liefde het kenmerk is van Jezus' ware discipelen, wijst eerst aan, waaraan de Pharizeër kenbaar was, waaraan de discipelen van Johannes den Dooper en elke school der wijzen; en dan wordt gezegd, dat de leerlingen van Jezus door liefde van de wereld onderscheiden zijn en tegenover dezelve gekenmerkt. Er zijn in deze Leerrede trekken van die liefde, als onderscheidend kenmerk van 's Heilands discipelen; maar als een geheel wordt het niet voorgesteld. Eenheid van behandeling wordt ten eenemale gemist. De tweede Leerrede heeft tot onderwerp: De eerste Christengemeente een waardig voorbeeld ter navolging. Hier worden vooreerst de gezindheden en werkzaamheden der eerste Christengemeente kenbaar gemaakt; met andere woorden, de tekst wordt verklaard. In de tweede plaats wordt nagegaan, hoezeer dit voorbeeld navolgenswaardig is voor alle Christenen van alle tijden, en alzoo ook voor ons. Ook deze Leerrede willen wij niet geheel ontleden. Zij wijst evenzeer als de eerste den aanvanger aan in het predikwerk, die hartelijk spreekt met een goed doel, maar die nog te weinig ervaring heeft, om zóó te spreken, dat ook, buiten zijne hoorders, anderen elders blijvende stichting ontvangen. Hij wachte nog wat met uitgeven, en beschave zijne Leerredenen ook voor zijne Gemeente; dan zal hij met den tijd iets beters kunnen leveren, dan waartoe hij nu, blijkens dit ernstig woord, in staat is. |
|