Octavia, een Tafereel uit het Vrouwelijk Leven, door Amalia Schoppe, geb. Weise. Naar het Hoogduitsch. Te Deventer, bij A. ter Gunne. 1838. In gr. 8vo. 223 Bl. f 2-40.
De Heldin van dezen Roman laat zich, als jong meisje, buiten weten van haren vader, overhalen tot het aangaan van een geheim huwelijk met een' gewetenloozen gelukzoeker. Naderhand ontvlugt zij haren echtgenoot, en vat, in een vreemd land, liefde op voor een' anderen jongeling. Zij keert naar haar vaderland terug, en laat haar huwelijk geregtelijk ontbinden, zonder zich door de pogingen van haren echtgenoot, door de verzekeringen van zijn berouw te laten bewegen tot verzoening. De versmade echtgenoot eindigt, uit wanhoop, zijn leven door eenen zelfmoord. Niets staat nu hare vereeniging met haren minnaar meer in den weg, en haar tweede huwelijk verschaft haar, ‘na lang worstelen, het reinste en bestendigste geluk.’
Welke omstandigheden ook, in dit verdichte verhaal, zulk een gedrag van Octavia, naar het oogmerk der Schrijfster, mogen verontschuldigen, op welk eene onderhoudende wijze deze geschiedenis ook worde voorgesteld, wij voor ons maken zwarigheid, om ons te vereenigen met den wensch des Vertalers, dat dit werkje moge dienen, om schadelijker lectuur te helpen verdrijven, om Nederlands vrouwen en meisjes te leeren, hoe Christelijke deugden met de beminnelijkste wereldbeschaving kunnen vereenigd zijn, en zich N.B. naar dit voorbeeld te vormen.