Het bankroetmaken.
Op het eiland Mauritius had eens een Neger aan de tafel van zijnen meester hooren zeggen, dat, wanneer men bankroet maakte, men op zijn hoogst de helft behoefde te betalen van hetgeen men schuldig was. Terstond nam hij voor, zulk eene uitmuntende speculatie ook eens te proberen; want hij zag geene kans, om op eenigerlei wijze grootere winst te doen. Hij stal derhalve al het zilvergoed van zijnen heer, sloot het in een' koffer, en verschool zich met hetzelve in een' put, waarin geen water was. Lang zocht men vergeefs naar het zilver en naar den Neger, tot dat men hem eindelijk, onder in den put, op den koffer zag zitten. ‘Wat doet gij daar met mijn zilverwerk?’ vroeg hem zijn heer. - ‘Massa,’ antwoordde de Neger in zijne gebroken taal, ‘ik maak bankroet. Wij willen deelen; mita per ti, mita per mi’ (de helft voor u, de helft voor mij.)