Anecdote, rakende professor Borger.
Professor borger, wiens innerlijke, gelijk bekend is, oneindig meer waarde had, dan zijn uitwendige beloofde, bevond zich eens in eene trekschuit, waar hij met eenen Predikant, die hem niet kende, veel had gesproken. Bij het verlaten der schuit verzocht een der reizigers aan den Professor, dien hij, wegens zijn jeugdig voorkomen, voor een jong maatje aanzag, hem, bij het uittillen van zijn' koffer, een handje te helpen, hetgeen deze gewillig deed. Onze Predikant, die de borst wat hoog droeg, ergerde zich aan diens reizigers vrijpostigheid, meende, dat zijn geleerde onbekende zich daardoor vernederde, en zeide tot hem: ‘Zijt gij dan geen Student?’ - ‘Neen!’ - ‘Misschien Proponent?’ - ‘Ook niet!’ - ‘Zijt gij dan reeds Predikant?’ - ‘Ook al niet!’ - ‘Wel, wat zijt gij dan?’ - Hoe verbaasd stond onze goede Dominé te kijken, toen hij ten antwoord ontving: ‘Professor’!