Spontini's gevoelen over de tegenwoordige tooneelmuzijk.
Ondanks mijnen regtmatigen weêrzin, blijft gij aanhouden, beste vriend, en vordert volstrekt, dat ik u eenmaal mijne (misschien dan verkeerde of partijdige) meening omtrent den tegenwoordigen staat der Tooneelmuzijk zal zeggen. Nu dan, eindelijk wil ik het eens doen, doch alleen om u genoegen te geven, en met weinige woorden, die ik nederschrijf midden in de liefelijkste eenzaamheid, onder de romantische sparreboomen der zoete treurigheid wekkende landstreek van Marienbad; terwijl ik, van den top van Amalienshöhe, het oog laat weiden over het bekoorlijke tafereel dier heerlijke vallei, met hare bevallige, zoo schilderachtig gegroepeerde woningen, en mijne ooren (het is zes ure 's avonds) gestreeld worden door het tot mij overzwevende verrukkende geluid der zoetste en harmonieusste melodiën van mozart, haydn, beethoven, gluck, cherubini, mehul, weber, spohr en anderen, welke een klein aantal dier schaars bekende en nederige kunstenaars van den Boheemschen stam, zoo veel beter dan andere volken voor de muzijk bewerktuigd, (toonkunstenaars gedurende de drie zomermaanden, handwerkslieden en arbeiders in hunne dorpen en velden gedurende den overigen tijd des jaars) op de wandelplaats uitvoeren met eene als bij instinct hun eigene juistheid van spel, met eene kieschheid in de nuances, met een gevoel kortom, dat, behalve mijne verbazing, de liefelijkste gewaarwordingen bij mij wekt!... Ja, vriendlief, dit is de echte kunst in de natuur en de volkomen reine natuur in de kunst, welke voormaals de ware, voortreffelijke meesters in Italië en in Duitschland, gedurende eenige eeuwen, waarin de kunst gedurig vooruitging, hebben voortgebragt. Maar, helaas! die eeuwen, weinig in getal, zijn voorbij. Weldra bragt de vernielende geesel der staatsomwentelingen, door de onstuimige opbruising van 's menschen geest, welke alle grenzen doorbrak, als
noodwendig gevolg, ook omwentelingen te weeg in de muzijk, die Goddelijke kunst, de meest vrije van alle, die ons vermeestert en wegsleept, maar ons thans plotseling aangrijpt en met zich rukt in den dwarlkring der geweldige hartstogten, welke zij opwekt, en der stuiptrekkende aandoeningen, tot overdrijving, buitensporigheid, geestverwarring en razernij opgejaagd! Ziedaar, waarde