Testamentair verwijt.
Een ligtzinnig jong mensch had aan zijnen oom, kort vóór deszelfs dood, een zilveren tafelbord ontvreemd. De oom had zulks bemerkt, doch zich gehouden alsof hij het niet wist. Bij de opening van het testament des ouden mans vond men daarin de volgende wilsbeschikking: ‘Verder legateer ik aan mijnen neef karel elf zilveren borden. Hij zal wel weten, waarom ik het dozijn niet vol maak.’