Een moffrikaantje.
Het Frankfurter Konversationsblatt van 8 Jan. 1.1. discht zijnen Lezeren deze bijzonderheid op nopens onze Holländische Sitten; (de man spreekt van onze Begrafenissen:) ‘Wanneer het lijk begraven is, maken de vrienden en bekenden der weduwe of der naaste bloedverwanten hunne opwachting, en worden op likeuren onthaald. Vervolgens blijven de nabestaanden en vertrouwdste vrienden der familie op een gastmaal in het sterfhuis; men iedigt volle glazen op het aandenken des overledenen en op de gezondheid der achtergelatenen, tot dat alle smart, in stede van in weenen, (in Weinen) in wijn (in Wein) is opgelost. Dan worden de stads muzikanten gehaald; de weduwe opent den dans, en de vermakelijkheden duren tot aan den morgen. Voormaals werd de onbetamelijkheid dezer lijkfeesten zoo verre gedreven, dat, in de provincie Overijssel, dezelve uitdrukkelijk moesten verboden worden. - Is er iemand krank, zoo wordt voor de deur een papier aangeplakt, hetwelk een dagelijksch bulletin wegens den toestand des patiënts vervat; geldt het aanplakbiljet eene kraamvrouw, dan wordt hetzelve met sierlijke randen omgeven. - Bij een huwelijk zenden de jonggetrouwden aan hunne vrienden twee flesschen wijn, gewoonlijk ouden Rhijnwijn, met suiker en specerijen gemengd; aan de flesschen prijken linten en minneknoopen.’ (Wij achten het voor onze Lezers onnoodig, het ware van het verdichte te scheiden. Waar het er op aankomt, onze Natie te bespotten of te beschimpen, blijft geen Bovenlander in gebreke.)