Goede. Te Kampen, bij K. van Hulst. In kl. 8vo. 214 Bl. f 1-25.
De drie Vrienden, of de School der Beproeving. Doorden Schrijver van de gelukkige Willem, enz. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. In kl. 8vo. 188 Bl. f 1-50.
Zietdaar, Lezers! weder een zestal boekjes, het een zeker beter dan het ander, maar geen van alle geheel ongeschikt voor de jeugd.
No. 1 is van den ook als Kinderschrijver reeds bekenden Predikant van spall. Er is veel goeds en nuttigs in. De aanhaling van Joh. XII:19, op bl. 44, is voor een kinderboekje niet geschikt; ook zouden wij aan dat verhaal eenen anderen titel gegeven hebben, dan: de Voorzienigheid geregtvaardigd. Het Onweder, ware beter geweest. Bovendien is het, onzes inziens, niet goed te keuren, wanneer ouders, gelijk in den aanvang van het 4de verhaal, verschil hebben; en een kind, dat op een lessenaartje gaat uitrekenen, dat hij 25 pCt. winst kan bekomen, is minder natuurlijk. Op Plaat IV staat niet, volgens den tekst, de bouwval van een oud ridderslot op het gebergte, maar wel een goed onderhouden kasteel laag aan de rivier. Wij halen het volgende aan: ‘Martinus. Gij werkt enkel om de eer en den prijs. Gij vergeet het geheele doel, waartoe wij leeren. Ook zonder die eerbewijzingen behooren wij onzen pligt te doen en ons op de wetenschappen toe te leggen, daar wij die voor ons volgend leven noodig hebben; hetgeen gij voor u zelven wenscht, dat moet gij ook voor uwe schoolmakkers wenschen, en niet meenen, dat het doel reeds bereikt is, als gij boven anderen geprezen wordt, en daar, met uwen prijs onder den arm, als een Koning naar huis stapt; maar gij zijt een eerzuchtige dwaas.’ Goede zedeles; maar ware het niet beter, haar in den mond des onderwijzers te leggen, dan in dien van eenen schoolkameraad?
No. 2 en 3. Welk ouder of opvoeder, die aan kinderen gaarne iets schoons en nuttigs ter lezing geeft, kent de Schrijfster dezer boekjes niet? Beide zijn der welversnedene pen van amalia schoppe volkomen waardig. Dit is aanprijzing genoeg. De bekende Latijnsche spreuk heet tot vijfmalen toe: manus manu lavat, in plaats van manum. Moesten wij eene aanmerking maken, het zou zijn, dat de vertelling