Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1838
(1838)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
Zee- en Landreizen van Kapitein Basil Hall, voor Nederlandsche Lezers vertolkt, door J. Olivier, Jz. II Deelen. Te Amsterdam, bij Gebr. Diederichs. In gr. 8vo. Te zamen 692 bl. f 5-80.
| |
[pagina 552]
| |
Eene eigenlijke vertaling is het niet. De kundige olivier heeft eene Nederlandsche gedaante gegeven aan het werk, waaruit hij de door Kapt. basil hall gegevene reisontmoetingen en opmerkingen ontleende; en dit gedaan, zoo als men het van hem gewoon is, dat is loffelijk. Het werk is opgedragen aan Z.K.H. Prins willem frederik hendrik, en zal, hieraan twijfelen wij niet, onder zeevarenden en ‘landkrabben’ lezers genoeg vinden. De opregte, trouwhartige, menschlievende toon neemt al aanstonds voor het boek in; terwijl de gretigheid, waarmede de scheepsverhalen van cooper en anderen gelezen worden, genoeg bewijst, dat men zich niet laat afschrikken door eene zee van scheepstermen, al verstaat men van gansche bladzijden slechts de helft. Het Reisverhaal van Kapt. edeling is niet zoo bijzonder belangrijk; doch wij kunnen ons wel begrijpen, dat de vrienden van zeelieden, na dezer terugkomst, eenige aanteekeningen van de gemaakte reis verlangen. Uit dit oogpunt laat zich dan ook de uitgave gereedelijk verdedigen. Het beschrijvende en geschiedkundige over Maltha is het belangrijkste. Voor den zeemen, echter, is in het algemeen soms niet onnuttig, wat wij, landmenschen, daarvoor in Reisverhalen aanmerken zouden. Wij herhalen bij deze gelegenheid, wat wij vroegerGa naar voetnoot(*) gezegd hebben van het wenschelijke eens Magazijns, waarin onze Zeeöfficieren kortere, tot afzonderlijke uitgave te korte en minder geschikte reisbeschrijvingen aan het publiek aanboden, en waarin het onderhavige werkje, met verscheidene verkortingen, alsdan niet ongeschiktelijk hadde kunnen worden opgenomen. |
|