in dit werk de lotgevallen van eenen hoogmoedigen, eerzuchtigen knaap, wiens opvoeding met zorg bestuurd, maar door eigen onwil bedorven is, en die, met ligchamelijke voordeelen toegerust, zich in het scheepsleven werpt, als kadet op een oorlogsschip geplaatst wordt, rijkelijk zijn aandeel bekomt in alle de genoegens, uitspattingen en gevaren, die de zee oplevert, veel goeds en nog meer kwaads verrigt, met moeite in rang opklimt, en door veelvuldige tuchtigingen, teleurstellingen en ellende zijne driften leert kennen en betoomen, zijn hart doorgronden en zuiveren, en aan het slot berouwvol den huwelijkstempel wordt ingeleid, met gegronde hoop op waarachtige bekeering en voortdurend zedelijk en godsdienstig gedrag. Het verhaal is eigenaardig doorvlochten met soms koddige, soms ijselijke voorvallen, die den bedrijvigen zeeman in den oorlog kunnen overkomen, waarvan vele waarschijnlijk door den Schrijver zijn bijgewoond en met kennis van zaken geboekt worden. Wij dachten aan het navita de ventis! Op het spoor van fielding schetst hij den mensch, zoo als die voorkomt in het dagelijksch leven, met alle zijne gebreken en zedelijke onvolkomenheden, en willen hem dat niet tot misdaad rekenen; te minder, daar het zedelooze gedrag van den held gestraft en de bron wordt van zijne hoogstijgende rampen. Dit werk, met oordeel des onderscheids gebruikt, kan dus bij jonge zeelieden veel nuts stichten, en is voor lezers van allerlei soort een onderhoudend, aangenaam en leerrijk verhaal, dat wij, na gezette lectuur, wel durven aanprijzen. Een bevallig vignet versiert het boek; de Vertaler heeft zijne taak goed ten einde gebragt, en, behalve eenige letters, die hier en daar zijn uitgevallen, is de correctie voldoende.