stukjes wat omslagtig, en de gevallen bezwaarlijk onder de Causes célèbres te rangschikken. Dezelfde zonden tegen het kostuum, waarvoor wij vroeger waarschuwden, zijn ook hier aanwezig, zoo als b.v. in het laatste verhaal, waar, in het begin der 18de Eeuw, crimineel beschuldigden door advocaten verdedigd en door gezworenen veroordeeld worden. Het is anders niet het minste stukje van de vier, ofschoon de inleiding wat zonderling is. Taal en correctie konden zuiverder zijn. De blanke Negervisscher, voor de Blankenezer visscher, op bl. 265, is eene koddige drukfout. Evenwel kunnen deze Verhalen, in uren van uitspanning, eenige genoegelijke oogenblikken verschaffen, en dat is de wensch van den nu reeds overleden' Schrijver.