| |
Beschrijving der Lithothripsie, of verbrijzeling des steens in het inwendige der Blaas; door A. van der Boon, Cz., Med., Chir. et Art. Obst. Doctor te Zaandam. Te Amsterdam en te Zaandam, bij F. Boogaard. 1837. In gr. 8vo. 88 Bl. f 1-50.
Onder de vele kwalen, waarmede de mensch op elken leeftijd kan bezocht worden, behoort ook de steenvorming in de pis-werktuigen, vooral in de blaas. Zij vooral is het, in welke, gedurende eenigen tijd, dit vocht, voor de bewerktuiging ongeschikt geworden, bewaard blijft. De pis, in het ligchaam bereids tot het onbewerktuigde meer genaderd dan eenig ander vocht, geeft reeds in de nieren, maar vooral in de blaas, aanleiding, dat de tot het onbewerktuigde behoorende stoffen zich zamenvoegen tot een vast ligchaam, en eenen steen vormen. Van verschillenden vorm, en voor vergrooting
| |
| |
steeds vatbaar, verwekt hij vele bezwaren, en brengt soms de hevigste pijnen aan. Hij verstoort niet slechts de genoegens van het leven; hij tast de gezondheid aan, en ondermijnt niet zelden het leven zelf. Men is dus al vroeg bedacht geweest, door verschillende middelen, den mensch van den steen op eene of andere wijze te bevrijden. Daar de zoogenoemde inwendige middelen hiertoe veelal te kort schoten, heeft men door de eene of andere kunstbewerking hierin trachten te voorzien. Men heeft in de steensnijding, welke den steen uit de blaas haalt, geruimen tijd het voornaamste en zekerste middel daartegen gezocht. Daar nu deze kunstbewerking belangrijk, pijnlijk en niet zonder gevaar is, heeft men echter reeds sedert lang op middelen gezonnen, om den steen in de blaas zoo te verdeelen, dat hij, zonder snijding, uit dezelve geloosd kan worden. Onderscheidene pogingen zijn daartoe bewerkstelligd, maar hebben tot geene voldoende uitkomst geleid, tot dat nu laatstelijk in Frankrijk is ten uitvoer gebragt hetgeen vroeger onuitvoerbaar scheen te wezen. Gelijk het meestal gaat, wanneer iemand met eene nieuwe vinding optreedt, dat zich stemmen doen hooren, die beweren, reeds lang hetzelfde denkbeeld gekoesterd te hebben, maar slechts in de mededeeling en uitvoering achterlijk te zijn gebleven, zoo wordt er thans nog hevig getwist, wien de eer toekomt van als den eersten vinder der steenverbrijzeling genoemd te worden. Wij willen ons niet in den strijd mengen, in hoe verre de Lithothripsie van het jaar 1822 af eene al of niet nieuwe operatie kan genoemd worden. Franschen en Duitschers betwisten elkander de eer. Volgens de laatsten zoude gruithuisen reeds in 1813 het inbrengen van eene regte sonde in de blaas beproefd en uitgevoerd hebben. Civiale is echter de eerste, die de vinding tot haar wezenlijk doel gebragt heeft. Hem komt de eer van
het in werking brengen eener zoo belangrijke kunstbewerking toe. Wij verheugen ons, dat het den Heelkundigen in deze Eeuw heeft mogen gelukken, vroeger slechts geopperde denk- | |
| |
beelden te verwezenlijken, en hetgeen vroeger zich niet boven den kring der bespiegeling mogt verheffen tot eene nuttige werkdadige toepassing voor het leven te brengen. Indien de Lithothripsie ook niet geheel aan de van haar gekoesterde verwachting kan voldoen, indien de hoop van sommigen teleurgesteld zal worden, het is reeds veel, op eene andere wijze, buiten de steen- of beter blaassnede, de verwijdering van den steen uit de blaas te kunnen beproeven, - niet slechts beproeven, maar zulke pogingen met een gelukkig gevolg bekroond gezien te hebben. Twee Geneesheeren, civiale en bigel, (Journal der Chirurgie und Augenheilkunde, B. XXIII. H. 4. S. 658) zijn reeds door deze kunstbewerking van den steen verlost geworden. Voor elken steenlijder blijft het vooruitzigt geopend: er bestaat meer dan ééne wijze van opereren; de minder gevaarlijke, minder pijnlijke kunstbewerking kan misschien ook op mij toepasselijk gemaakt worden. Het is te betreuren en tevens zonderling, dat men vroeger, toen over het algemeen de steen menigvuldiger schijnt geweest te zijn, niet, bij de reeds bestaan hebbende aanduidingen, op zulke pogingen zich meer heeft toegelegd. Het schijnt toch over het algemeen, dat de steenvormingen minder worden, vooral in ons Vaderland. Of waren de operateurs van den steen toen slechts honoraire kunstoefenaren, die met eenen titel vereerd werden, zonder dat zij in de werkzaamheden van die betrekking optraden?
Wie men ook voor den uitvinder dezer kunstbewerking wil houden, dit is zeker, dat hare toepassing sedert eenigen tijd de Artsen bijzonder heeft bezig gehouden. Sedert de eerste mededeelingen, door civiale gedaan, hebben de werktuigen voor deze kunstbewerking reeds vele wijzigingen en verbeteringen ondergaan. Frankrijk vooral, Engeland, Duitschland en Amerika hebben daarvan door belangrijke bijdragen doen blijken. De Heer a. van der boon, in ons Vaderland, ook met deze kunstbewerking bekend geworden, en op zijne wetenschappelijke reize in de gelegenheid geweest zijnde
| |
| |
haar van naderbij te leeren kennen, gevoelde zich gedrongen, mede te deelen hetgeen hij én gezien én opgeteekend heeft. Te Berlijn schijnt hij haar door den Hoogleeraar gräfe te hebben zien uitvoeren. Te Parijs werd hem later de ruimste gelegenheid aangeboden, nog meer met de Lithothripsie bekend te worden. Van deze bevindingen zal hij hier eene korte mededeeling doen, vooral ten dienste van hen, die, bij gemis van taalkennis en gebrek aan boeken, niet in staat zijn, gebruik te maken van de reeds bestaande hulpmiddelen, om hetgeen tot deze kunstbewerking betrekking heeft in al deszelfs omvang te leeren kennen. Hij was eerst van voornemen, platen bij zijn werk te voegen; maar dewijl in andere heelkundige werken reeds afbeeldingen gevonden worden, achtte hij dit overtollig. Wij zijn niet van dit gevoelen. Het zoude althans niet overtollig geweest zijn, dat hij, bij zijne beschrijving der werktuigen, iets meer uitvoerig, b.v. naar de Chirurgische Kupfertafeln, de platen van blasius of het Journal van gräfe en v. walther gewezen had, vooral waar hij van de wijzigingen dezer werktuigen spreekt; want zonder het werktuig in de hand, of zonder platen, zal men de beschrijving niet dan met moeite vatten. Uit den inhoud der Verhandeling blijkt, dat de Schrijver zich zal bepalen, 1o. bij een geschiedkundig overzigt der Lithothripsie; 2o. de verdeeling der Instrumenten; 3o. de beschrijving van het borend Instrument van civiale; 4o. de bezwaren van hetzelve, en de daardoor ontstane veranderingen; 5o. beschrijving van het steenverbrijzelend Instrument van heurteloup en deszelfs ondergane
wijzigingen; 6o. beschrijving der operatie; 7o. - aan levenden; 8o. omstandigheden, die eene bijzondere voorbereiding noodzakelijk maken; 9o. - die gedurende de operatie zelve bijzondere aandacht verdienen; 10o. - eene bijzondere nabehandeling vereischen; 11o. waarde der Lithothripsie.
Wat het geschiedkundige betreft, is dit uit den aard der zake niet zeer uitvoerig, en ontbreekt het niet aan gissingen. Uit al het aangehaalde schijnen vroeger proe- | |
| |
ven (?) genomen te zijn, maar die vóór civiale tot geene wezenlijke uitvoering geleid hebben. Pogingen van den Kolonel martin in de Indiën en van den Heelmeester rodrigues pleiten voor het vindingrijk vernuft van enkele menschen, maar deden voor het algemeen weinig of niets af.
De Schrijver deelt vervolgens de beschrijving van de werktuigen mede volgens civiale, met de onderscheidene aanmerkingen en verbeteringen van anderen, die óf de vinding van civiale verder bevorderlijk hebben willen zijn, óf hem de eer der vinding trachten te betwisten. Het verblijf van den Schrijver te Parijs, waar hij zeker in de beste gelegenheid was, om alles, tot de Lithothripsie en Lithothritie betrekkelijk, te kunnen nagaan, schijnt hem, in zijne wijze van zien en mededeelen, geheel in den geest der Fransche Heelkundigen te hebben doen schrijven. Hierdoor is dit geschrift hier en daar eenigzins eenzijdig geworden, en vooral van Duitsche werken minder partij getrokken. - De Heer van der boon schrijft echter niet zoo zeer eene Verhandeling over deze kunstbewerking in het algemeen. Hij heeft van de verschillende wijzen slechts ter loops gewag gemaakt, en bepaalt zich vooral tot de mededeeling, onder de borende werktuigen, van dat van civiale, naderhand gewijzigd door amusat, en onder de verbrijzelende tot dat van heurteloup, met de wijzigingen, welke het reeds heeft ondergaan. Die ten opzigte der Lithothripsie uitvoeriger en toch beknopt onderrigt wil wezen, zal in het Theoretisch-praktisches Handbuch der Chirurgie van Dr. j.n. rust zich niet teleurgesteld vinden. Desgelijks verdienen de aandacht verscheidene mededeelingen in het Journal für Chirurgie und Augenheilkunde, enz. Het werkje van van der boon blijft echter belangrijk, vooral voor de genen, die, om welke redenen ook, in ons land met uitvoeriger werken onbekend moeten blijven. Zij zullen wel door de lezing dezer Verhandeling er niet toe komen, deze kunstbewerking zelve te ondernemen; dit
zal ook bij
| |
| |
velen het gevolg van de lezing van andere boeken niet wezen; maar men verkrijgt toch algemeene denkbeelden over het juiste doel en de mogelijke toepassing dezer kunstbewerking, welke tot dadelijke proefneming kunnen voorbereiden; en de beschrijvingen der operatie zelve door den Heer van der boon blijven altijd belangrijk, omdat hij dezelve heeft zien ten uitvoer brengen, en wel door mannen, die daarin reeds geoefend zijn, en de voorkomende bezwaren bij ondervinding kennen. Bij de beschrijving der operatie, als: 1o. het inbrengen van het werktuig, of het catheterismus, 2o. het vatten van den steen, 3o. het sijnmaken of verbrijzelen van denzelven, wordt zij eenvoudig en duidelijk voorgesteld. Desgelijks, hoe de lijder tot dezelve moet voorbereid worden; wat de operateur onder de bewerking ten uitvoer moet brengen, en welke de nabehandeling moet wezen. Uit de geleidelijke wijze van voorstelling, die elk ter lezing wordt overgelaten, (voor eene meer bijzondere mededeeling is zij niet wel vatbaar) leide men echter de gevolgtrekking niet af, dat deze kunstbewerking tot de eenvoudige en gemakkelijk uit te voerene gebragt kan worden. Het van bl. 62-78 medegedeelde bewijst daarvan reeds het tegendeel.
Wat nu de slotsom betreft, vervat in het laatste gedeelte van dit geschrift, de waarde der Lithothripsie, zal men nog geruimen tijd in de oordeelvelling hoogst omzigtig moeten wezen. In Frankrijk heerscht onder de voorstanders van beide nog in gebruik zijnde geneeswijzen, om den steen te verwijderen, - de steensnijding, of beter de blaasinsnijding, en de steenverbrijzeling - te veel hartstogtelijkheid, dan dat men reeds elke uitspraak als het gevolg van kalme overweging kan beschouwen. Van deze alleen hangt eene beoordeeling af, welke voor beide tot rigtsnoer kan dienen. Voor zoo verre de laatste nog door de ondervinding niet gerugsteund wordt, behoort daartoe de noodige tijd. Mogt deze der verdere ondervinding bevorderlijk wezen! Mogt de kalme rede daarmede winst doen, en het minder een strijd worden,
| |
| |
wiens persoonlijk gevoelen zal zegevieren, dan wel eene beslissing volgens hetgeen aan het bed der smarte ondervonden is! Het komt ons voor, dat de Heer van der boon omtrent de Lithothripsie eenigzins met zichzelven in wederspraak is, wanneer hij zegt: ‘Hoe schoon het zich nu ook, volgens alle deze gronden, voor de Lithothripsie laat aanzien, zoo zal het toch wel nooit bij iemand opkomen, dat de Lithothripsie eenmaal de Lithotomie zal kunnen verdringen; maar men zal in het vervolg vooraf te bepalen hebben, welke methode men bij steenkranken moet volgen;’ en daarop laat volgen: ‘Naar het zich laat inzien, zal de Lithothripsie wel de algemeene methode worden; de Lithotomie eene uitzondering.’ Bevoegde beoordeelaars zijn tot dusverre van gevoelen, dat de steenverbrijzeling en de steensnijding niet als elkander vervangende beschouwd mogen worden; dat elke methode hare grenzen heeft, welke haar door tijd en ondervinding nader zullen aangewezen worden, waardoor men naauwkeuriger zal kunnen bepalen, waar eene van beide aanwendbaar en niet te vervangen zal zijn. Reeds nu berekent men, dat nagenoeg de helft der met steen gekwelde lijders, om voldoende redenen, door de Lithothripsie van dit euvel niet zal kunnen verlost worden, en de steensnijding nog wel bij de andere helft hare toepassing zal vinden. De steenverbrijzeling is echter in elk geval eene schitterende aanwinst voor de Heelkunde, waardoor den naar hulp uitzienden lijder een redmiddel te meer wordt aangewezen, hetwelk wel niet aan de verwachting van allen kan beantwoorden, maar, waar het aanwendbaar is, eene gewenschte uitkomst kan verschaffen. Mogt dan ook deze poging tot vermindering van lijden en tot vermeerdering der hulp-
en reddingsmiddelen op den duur de noodige belangstelling ondervinden! Wij wenschen den Schrijver daartoe bestendig den noodigen lust en krachten, en, mogt het te pas komen, gelukkige uitkomsten. |
|