Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 501]
| |
gedeelten reeds door ons beoordeeld zijn, behandelt de ziekten, door kwaadsappigheid ontstaan. In 18 hoofdstukken wordt de tering in het algemeen en met hare bijzondere wijzigingen, verder de bleekzucht, de scheurbuik met aanverwante vormen, de geelzucht, waterzucht en trommelzucht beschouwd; desgelijks worden tot dezelve gebragt de overmatige vetheid, de klier-, engelsche-, venus- en wormziekte, eindelijk ook de jicht. Volgens den Schrijver ‘zijn het die slepende ziekten, welke zich door misvorming der uiterlijke gesteldheid van het geheele ligchaam of van een groot gedeelte daarvan openbaren.’ Tegen deze bepaling of omschrijving zoude nog al een en ander in te brengen zijn. Beter is hetgeen tot dergelijke ziekten aanleiding geeft bepaald. ‘Zij worden veroorzaakt door eene ongenoegzame of gebrekkige voeding, alsmede door eene gebrekkige, tegennatuurlijke (van de gewone wijze afwijkende) bereiding en afscheiding der vochten.’ Toestemmende, dat de ziekten, die hieronder gerangschikt worden, van zeer verschillenden aard zijn, zoude echter de rangschikking, welke hier gevolgd wordt, niet de onze zijn. Hiertegen zijn deugdelijke bedenkingen in te brengen, waarvoor de ontleedkundige ziektekunde voldoende bewijzen oplevert. Het zoude echter te verre heenleiden, in een Tijdschrift, hetwelk niet bij uitsluiting voor Geneeskundigen geschreven wordt, dit alles behoorlijk uiteen te willen zetten. Het ontneemt ook niets aan de practische waardering der genoemde ziektevormen, op zichzelve beschouwd; ofschoon eene betere verdeeling op de herleiding der slepende vormen van voorafgegane ziekten menigwerf veel licht over het bestaande gebrek kan verspreiden. Zoo behoorde onder anderen de hersenwaterzucht of waterzucht der hersenholligheden niet tot de waterzucht gebragt te worden. Zulk eene beschouwing kan tot mistastingen bij de behandeling leiden. Over het algemeen schijnt de Schrijver bij de behandeling dezer ziekten niet zoo veel gebruik gemaakt te | |
[pagina 502]
| |
hebben van de hulpmiddelen, vooral in de laatste tijden door de ontleedkundige ziektekunde verschaft, als hij bij de heete ziekten partij getrokken heeft van nieuwere mededeelingen. Het geheele Handboek blijft zich echter op den duur als zeer bruikbaar onderscheiden, en kan met vrucht door hen gebezigd worden, die niet in de gelegenheid zijn, het geneeskundig onderwijs op ruimer schaal te ontvangen. En dezulken zijn nog zoo vele, die met de betere hulpmiddelen, dan deze, nog geheel onbekend zijn. |
|