ken dus
ten slotte op, dat dit boekje zoo wel van den goeden geest der Studenten getuigt, als van den smaak, dien zij hebben in het behandelen der lier tot oefening en uitspanning. 't Is schier onnoodig te zeggen, dat alles, wat de Student ter aanwijzing in Groningen kan verlangen, in het voorwerk bij den eigenlijken Kalender is gevoegd.
No. 2 overtreft in sommige opzigten zijn' voorganger. Het eene dichtstukje in het Nederduitsch van gijsbert jacobs, den grooten Frieschen Volksdichter, en de twee van simon stijl waren ons onbekend. Wij, die geenszins misprijzen, dat in zulk een Jaarboekje schier alles op de Provincie betrekking hebbe, voor welke het bijzonder is uitgegeven, lazen alzoo met genoegen het eerste gedeelte van Alyd Jarla; ook hetgeen over Stavoren en het roode Klif vermeld wordt, en met nog meer genoegen het keurig bewerkte stukje over onno zwier van haren, dat met smaak en voorzigtigheid behandeld en met een zeer fraai gesteendrukt portret versierd is. De meeste dichtvruchten zijn smakelijk; en daar wij meenen niet geheel vreemd in den Frieschen tongval te zijn, beviel ons het naïve, met muzijk vergezeide versje Dragtster-Merke bij uitnemendheid; ook dat Oon God van den kundigen Verzamelaar. De toelichting van Friesche Spreekwoorden is, zoo wij meenen, eene gepaste voortzetting van den vorigen jaargang. Het Avontuur van den Professor en zijn' Reisgenoot schijnt andermaal der opname in een Jaarboekje waardig gekeurd en met een plaatje voorzien; wij vonden het in een' anderen Almanak ook reeds met eene afbeelding; de liefhebbers mogen beide vertalingen vergelijken. De Briefwisseling van de Aarde met de Maan is luimig, maar het antwoord van zuster Luna wat al te ernstig. De intentie van het daarbij gevoegde prentje is komisch genoeg, maar de uitvoering laat nog al iets te wenschen overig. - Opregtelijk wenschen wij dit werkje een voortdurend bestaan, en den Redacteur lust en krachten, om zijnen arbeid, die nu reeds boven den vorigen uitmunt, in een volgend jaar nog belangrijker te maken, waartoe het hem aan eigen smaak en anderer bijdragen niet
kan ontbreken.
No. 3, reeds door ons aangekondigd, vorderde, nog vóór het einde van 1836, eenen herdruk. Wij verblijden ons deswege, en vergenoegen ons met de bloote vermelding van deszelfs aanwezen.
No. III. Boekbesch. bl. 97. reg. 4. leze men: ijzenbeek.
- bl. 114. reg. 9: Pairs.
bl. 129. reg. 20: valle het woordje is weg.
- - reg. 29: van het minder tot het meer.
- bl. 131. reg. 10 v.o.: een glas wijn.
Mengelw. bl. 135. reg. 14: woonhuisje.
- bl. 139. reg. 3 v.o.: den wellust.
- bl. 140. reg. 2: pas.
- bl. 157. laatste reg.: dessert.
- bl. 164. reg. 8 v.o.: den biezen staart.