Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1837
(1837)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 222]
| |
stuk wederom acht lettervruchten mede, van hemzelven afkomstig, of door anderen hem welwillend medegedeeld. De twee Blinden is een naar het leven geschetst verdichtsel. Het werkt op het gevoel, zonder zulke smartelijke gewaarwordingen te wekken, als eene vroegere mededeeling van dezelfde hand. Treffend is het sterfuur van den broeder, wien eene kundige hand niet zoo had mogen beweldadigen als den anderen tweelingsbroeder, die van het aangeborene gebrek bevrijd werd. ‘Broeder!’ zeide de blinde, op eenen toon, zoo als hij nog nimmer gesproken had, ‘Broeder! wacht, wacht; eenige, weinige of vele jaren, wat beteekent dit op een kort menschenleven? - Ik zal u zien - niet hier op aarde, maar dáár bij God, en alwaar Hij is, die de blinden ziende maakte - gij hebt mij bemind, meer dan ik verdiende of bad - het licht - ja het licht - o, het nadert! Als ik daar zielloos lig - mijn ligchaam, mijn verduisterd, weggeteerd ligchaam - en de geest vrij is - vrij, eeuwig vrij - dan zal ik zien - eindelijk aanschouwen - ja aanschouwen - o God! Ik ben gereed - Eduard! - ik ga u voor - bid voor mij - de blinde - de blinde zal zien!’ - Het slot der geschiedenis herinnert ons aan het aandoenlijk verhaal van le Fevre's einde door sterne. De man naar de wereld. De Schrijver heeft, zoo als hij onderschrijft, veritas delineavit, ad vitam pinxit, maar al te zeer naar de waarheid en naar het leven geschilderd. De Arts, die in de vroegere bladen soms van eene scherp versnedene pen deed blijken, geeft hier een bewijs, dat hij ook zachte en weemoedige schetsen kan maken. Wij houden dit stuk naar inhoud en stijl voor geen verdichtsel, en in dit geval schijnt deze Arts een' grooten invloed op zijne lijders te hebben kunnen uitoefenen. Uit alles blijkt, dat de werkzaamheden van den Arts niet in enkel recepten schrijven behoeven te bestaan. Het menschkundig Woordenboek wordt vervolgd van bl. 150-167. Ten gevolge der beleefde uitnoodiging van den Vertaler der Fragmenten eener Reisbeschrijving, (bl. 169) hebben wij niet gebladerd, maar gelezen en met genoegen gelezen. Wij hopen, dat Mijn Heer en Mevrouw, die dit boekje ter hand nemen, ons voorbeeld zullen gelieven te volgen, en wij vertrouwen, dat zij zich den tijd, daartoe besteed, niet zullen | |
[pagina 223]
| |
beklagen; evenmin als bij het lezen der gedachten van Dr. martinus luther over het Huwelijk, welke echter van een' geheel anderen aard zijn dan de zoo even vermelde Fragmenten. Op bl. 182 worden eenige hoogstbelangrijke Prijsvragen ter beantwoording, en om naar onderscheidene belooningen te dingen, medegedeeld. Met moeite wederhouden wij ons van de mededeeling derzelven in haar geheel, om daardoor tot eene algemeene prijsbejaging de geestdrift op te wekken. Wij wijzen allen dringend naar dit belangrijk gedeelte van het boekje, en noodigen elk naar Stand und Würde met rabener tot kennisneming uit. Als hoogstbelangrijk, en vooral in dezen tijd spoed vereischende, nemen wij de vierde prijsvraag over, om enkelen in de gelegenheid te stellen, onverwijld handen aan het werk te kunnen slaan: ‘Eene beredeneerde handleiding, om de nieuwste modes te leeren kennen en beoordeelen, waarin vooral de gepastheid en de schoonheid der hedendaagsche kleeding wordt aangewezen, ten bewijze, hoe zeer de Sekse, door het versmelten van het zaamgeprangde middenrif en het opblazen der mouwen aan de eischen der schoone Grieksche vormen voldoet. Men geve daarbij eenige leerzame wenken, waar en hoedanig de mode het wanstaltige in den ligchaamsbouw kan verbergen en verbeteren, en hoe verre zij zich boven de kieschheid en welvoegelijkheid mag verheffen. Sierlijkheid van stijl en zoo veel mogelijk oppervlakkigheid worden hier volstrekt verlangd, ten einde de schoone Sekse van deze handleiding tot huiselijk gebruik nut moge trekken. De gewone kleine koperen medaille, gangbaar in ons Land, bovenal bij de collecten in de kerken, of de waarde daarvan in de nieuwste modeplaatjes.’ Wat de Correspondentie betreft, waarom heeft Q.N. het zoo op de redevoeringen of voorlezingen in de Departementen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen geladen? Vermenigvuldig liever de gelegenheden, dan die te beperken. Het hart wil zich lucht geven; de bewegelijke tong moet aan hare bestemming beantwoorden. Beter eene overdachte redevoering in den beperkten kring, dan eene improvisering, vooral in eene raadsvergaderingGa naar voetnoot(*), waar het ootmoedig uitgesproken peccavi niet altijd het kwaad herstellen kan, ge- | |
[pagina 224]
| |
sticht door het kleine lid, waartegen reeds de Apostel jacobus met goede redenen heeft gewaarschuwd. Van ganscher harten wenschen wij, dat de reis van Doctor Paulus Splinterus doel moge getroffen, en hij zich aanbevolen hebben door verdiensten, zonder aanbeveling van zichzelven. |
|