Engelschen algemeen, en zijn die hunner, welke er het leven niet bij inschieten, verpligt zich als krijgsgevangenen over te geven. Aan overijling, gebrek aan krijgstucht, kwalijk geplaatste eerzucht en onverantwoordelijk verzuim, en geenszins aan verkeerd beraamde plannen of gebrek aan moed, zal dus de eindelijke mislukking der aanvankelijk welgeslaagde onderneming moeten geweten worden.
De toestand van visser gedurende dezen vreeselijken nacht; zijne edelmoedigheid, niet slechts jegens de Engelsche bevelhebbers, maar ook jegens persoonlijke vijanden, welke hij onder de Franschen aantreft; de angst en bijzondere ontmoetingen zijner huisgenooten, brengen nog meer afwisseling in dit woelig tafereel; terwijl de overige bladen zijn toegewijd aan het verslag der wijze, op welke hij zich, voor de hem nasporende Franschen, bij goede bekenden, onder de meest beangstigende omstandigheden, gedurende geruimen tijd, moest schuil houden, tot dat het hem gelukte, in een openbaar gesticht te worden opgenomen, waar hij den 1 Mei, den dag der bevrijding van de vesting, door het aftrekken der Franschen, afwachtte, wanneer hij in triomf door zijne stadgenooten naar zijne woning en in den schoot van zijn gezin werd teruggevoerd; terwijl wij eindelijk vernemen, hoe hij, na eenigen tijd als ambtenaar te Edam te hebben doorgebragt, zijn voormalig beroep te Rotterdam weder opvatte, en daar, weinige jaren later, zeer kort na zijne huisvrouw, wier gezondheid ten gevolge van doorgestane rampen en angst ondermijnd was, is overleden.
Dit alles nu, en veel meer, daarmede in verband staande, wat zich in eene korte schets moeijelijk laat zamenvatten, vinden wij hier, in eenen zeer onderhoudenden stijl, met smaak en oordeel voorgedragen. Menig verdicht verhaal is minder afwisselend en belangwekkend, dan deze, volgens des Schrijvers betuiging, tot in de geringste bijzonderheden toe, ware gebeurtenis. Het verslag doet ons den persoon van visser, vooral van de zijde zijner vaderlandsliefde, en welligt hier en daar zelfs tot uitersten gedrevene belangeloosheid, achten, en boezemt ons in geene mindere mate bewondering voor zijne vrome, edele en welberadene echtgenoote in.
De Heer maronier ontvange dank en aanmoediging voor deze belangrijke Bijdrage, aan welke eene keurige uitvoering is ten deel gevallen, en die door een fraai tijtelvignet, eene