Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan de gesneuvelde verdedigers der Citadel van Antwerpen. (Zangstukje, op bekende wijs.) Het eikenloof siert wel der helden slapen, Als eerekrans, door dapperheid behaald; Niet echter 't graf van hen, wier blinkend wapen Ons glorie kocht, duur met hun bloed betaald! Maar, rust bij ons uwe asch niet en gebeente, Met praalgesteent' van marmer overwelfd, o Helden! die zoo roemrijk liet uw leven,}bis. Het Hollandsch hart blijft altijd voor u slaan!}bis. Met leeuwenmoed hebt gij den strijd gestreden, Toen ge, eereloos besprongen door den Gal, Stondt, als ons voorgeslacht in 't grootsch verleden, Voor Vaderland en voor Oranje pal. In vuur en damp hieldt gij de vlag geheschen, Die, Albion! u sidd'ren deed weleer! o Helden! enz. De donder klonk in digten kogelregen, Die van rondom op u kwam neêrgespat. Gij zondt uw donders ook den vijand tegen, Maar uit geen moordtuig als de Gauler had! Wat monster dreigend u mogt tegengapen, Met eerlijk wapen vocht gij slechts voor de eer. o Helden! enz. De wereld door wordt thans uw moed geprezen; De schelle faam steeg op van 's Vijfhoeks puin, En, op dat puin door haar trompet gewezen, Gunt ieder volk u zuilen van arduin. [pagina 440] [p. 440] Uw ondergang prijkt eens, als overwinning, In gouden lett'ren op 't historieblad. o Helden! enz. Als Neêrland eens haar zegepraal mag vieren, Niet ééne parel blinkt er dan zoo schoon, Van alle, die haar luisterrijk versieren, Als die door u gehecht werd aan haar kroon; En 't laatst geslacht, wanneer het die ziet pralen, Zingt, u ter eer, op d'eigen dankb'ren toon: o Helden! enz. Vorige Volgende