Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ongeboren vier percents. ‘Ongeboren vier percenten! wat toch zijn dat?’ vroeg mij Louw. 'k Zal 't u zeggen (was mijn antwoord); maar zeg me eerst: hebt ge ook een vrouw; Hebt ge kind'ren? - ‘'k Heb twee meisjes.’ - Maar, toen gij er geen nog hadt, Dacht ge wis aan d'ongeboren, of ge dien alreeds bezat; - Toen: zal 't kind een jongen wezen, of een meisjen? - op dat punt Bouwdet gij alreeds uw plannen, vóór u 't weten werd vergund. Zóó wordt veler speculatie vaardig op een testament, Eer hun 's makers wil of eigene overleving is bekend; Op papieren dividenden, of een dito ijzerbaan; Op een rijk, waarvan des heerschers landen nog in blanco staan; Op een loterij, wier prijzen slechts de nazaat innen mag; Op een' vetten os, wiens trekker zijn fortuin stort in 't gelag. Voelt ge nu, wat ongeboren vier percents Oostindies zijn? Speculatie; maar op winsten in de toekomst, dikwijls schijn. 'k Wensch daarop den rijksten zegen; maar ontveinzen wil ik niet, Dat op kalv'ren speculeren meer securiteit ons biedt; Schoon van beide wel mag gelden: als het koetjen is bezwaard, Wordt allengskens minder zuivel uit de milde speen vergaard! Mei, 1836. IJ. Vorige Volgende