Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1836
(1836)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAan de nagedachtenis mijner gade.(Twee maanden later.)Ga naar voetnoot(*) Zoo zocht ik, dierbaarste! u te troosten in de smart
Van 't fel geschokte en diep gewonde moederhart:
Ach! dacht ik, bij den troost, dien 't vaderhart behoefde,
Wat hoogst geduchte slag reeds d'eigen boezem toefde!...
Naauw vijftigwerven bragt de zon haar' loop tot stand,
En voor 't verloren schenkt ons God op nieuw een pand.
Wij prijzen Zijnen naam. Hij heeft u niet begeven;
Hij is in 't hagchlijkste uur u steeds nabij gebleven.
Helaas! naauw heeft de zon haar' derden loop volbragt,
Daar grijpt een koorts u aan met onverbidb're magt.
O God! zij laat niet af - en binnen vijfpaar dagen
Zie ik uw dierbaar lijk reeds in de groeve dragen!
| |
[pagina 196]
| |
O matelooze ramp! o slag, zoo hoogst geducht!
Wat geeft der ziele troost? waar vindt de boezem lucht?
Hoe! is er dan geen God vol onuitputb're liefde,
Vol trouwe Vaderzorg, die nooit Zijn kind'ren griefde?
Hoe! is er dan geen God, die eind'loos wijs en goed,
Schoon onnaspeurlijk is in alles, wat Hij doet?...
Ach! neem het aan, mijn ziel - blijf kinderlijk gelooven,
Ga 's Hoogsten plan ook verre uw aardsch begrip te boven!
O God! mogt dat geloof mijn hart zijn ingeplant!
Versterk het door Uw' geest, bewaar het door Uw hand!
En, hoe Uw wijs bestel mijn pad ook moge leiden,
Laat dezen vasten steun nooit van mijn zijde scheiden!
O Heer! behoud, versterk, bevestig bovendien
In mij de blijde hope op 't zalig wederzien!
O Goddelijk berigt! o heugelijke tijding!
Gij troost mij aan de bron der zachtste zielsverblijding,
En, door haar opgebeurd, zet ik de reize voort.
Ik zal haar wederzien! o dierbaar, Godlijk woord!
P.H.v.A...
|
|